11 juli 1893

Uit ‘De Taalstrijd’ van 1894 vernemen we dat die Vlaamse Feestdag toen massaal werd gevierd in Waregem. “Te Waregem waren alle huizen bevlagd en ongeveer 2000 Vlamingen hielden een feestelijke optocht. “

We lezen in dat artikel meer over de erkenning van de 'Nationale feestdag der Vlamingen’. “Sedert de grootsche betoging bij gelegenheid van de inhuldiging der beelden van Breydel en de Coninck - 11 juli 1887 - te Brugge, welke volgens de Times in haar geheel de uitdrukking is geweest van den wil van het Vlaamsche volk om vlaamsch te blijven en zich door niemand te laten verfranchen.

Sedert Koning Leopold II, op 14 augustus 1887, aan de voet dier beelden, in eens redevoering het Vlaamsche volk toeriep: Le Lion de Flandre ne doit pas sommelier. Le noble heritage, dont vous etes justement fiets, subsistentera te Il ne cessera pas de s’accroitre, en culivant Toujours les sentiment virils, en entretenant le feu sacre du patriotisme, dont j’ai soms les yeux de si genereus modeles…

Sedert de diep betreurde prins Boudewijn, op 21 augustus 1887, in diezelfde stad, de gegrondheid van den strijd van der Vlaamse Beweging officieel erkende, is de 11 juli de Nationale feestdag der Vlamingen geworden. Dit jaar werd hij met bijzondere geestdrift gevierd.”


In de voetsporen van Lance Corporal Rowan

Lance Corporal William George Rowan viel op zondagmorgen 20 oktober 1918, tijdens de bevrijding van Desselgem. De 1st Inniskilling Fusiliers probeerden de Dries in handen te krijgen, maar Duitse machinegeweren en forse tegenaanvallen zorgden nog voor veel slachtoffers onder deze Noord-Ierse soldaten.

William George Rowan was één van de 9 soldaten van de 1st Inniskilling Fusiliers die vanaf oktober 1918, tot in het voorjaar van 1920, in de bocht van de Meierie in Desselgem een tijdelijk veldgraf kreeg. Deze veldgraven werden in het voorjaar van 1919 opgetekend door pastoor Coussement. Nu bevinden deze slachtoffers zich allemaal op ‘Harlebeke New British Cemetery’.

Deze straatgevechten in de laatste weken van de oorlog zijn een heel onbekend hoofdstuk, maar in het boek ‘Bevrijdingsoffensief in de Leiestreek: van Ieper tot Gaverbeek’ bracht Gil Bossuyt alles gedetailleerd in kaart.

Het was een hele eer voor Gil om afgelopen weekend in de voetsporen te gaan van Lance Corporal Rowan, in het gezelschap van Barbara Kinghan, zijn kleindochter. De grootmoeder van Barbara Kinghan werd geboren 2 maanden nadat haar vader in Desselgem om het leven kwam.

Ze startten hun tocht bij het 36th (Ulster) Division Lys Memorial, op de plaats waar de 36th (Ulster) Division in de nacht van 19 op 20 oktober 1918 de Leie overstak. Daarna bezochten ze de plaats waar het tijdelijk graf zich bevond in de Meierie, en eindigden op ‘Harlebeke New British Cemetery’, waar ze hulde brachten bij het graf van Lance Corporal William George Rowan. De meegebrachte foto’s en documenten zorgden voor heel wat ontroering…

Gil Bossuyt: “Het was één van die momenten en ontmoetingen die het vele opzoekwerk meer dan de moeite maken.” Het bijzonder opzoekingswerk van Gil Bossuyt voor zijn boek over de bevrijding in 1918 wordt daarmee nogmaals aangetoond. Ontdek met ons ‘de groote oorlog’: Ieper, Somme, Loos-Arras, Cambrai… maar ook zeker in de Leiestreek! www.frontaaltours.com 


Dr Larmuseau ontdekt grote diversiteit bij onze Merovingers
DNA-onderzoek van een Merovingisch grafveld in Koksijde uit de late 7e en vroege 8e eeuw werpt nieuw licht op de afkomst van de toenmalige bewoners. We hebben het hier over figuren bij ons als Traswald en Waro, die met hun nederzettingen hier aan de oorsprong liggen van Desselgem en Waregem. Het onderzoek werd uitgevoerd door prof. Dr. Maarten Larmuseau, die we dit jaar in januari bij ons in Bibbox nog konden voorstellen voor een lezing over genealogisch DNA-onderzoek.

Door het gebrek aan historische en archeologische bronnen is er weinig bekend over de bevolking van Vlaanderen tijdens de vroege middeleeuwen. DNA-onderzoek van een Merovingisch grafveld in Koksijde uit de late 7de en vroege 8ste eeuw werpt nu nieuw licht op de afkomst van de toenmalige bewoners. De genetische diversiteit onder 30 Koksijdse skeletten bleek verrassend groot en toont dat individuen uit twee aparte afkomstgroepen toen samenleefden: personen met een Noordzee-Germaanse en een Noord-Gallische afkomst. Hoewel de Merovingische periode misschien (nog) niet in ons collectief geheugen zit, blijkt deze periode belangrijk te zijn voor het DNA van Vlaanderen.

Na de val van het West-Romeinse Rijk in 476 na Christus en de zogenaamde volksverhuizingen heersten de Merovingische koningen drie eeuwen lang over een gebied dat grote delen van het huidige Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk en Duitsland omvatte. Ondanks de sterke politieke, culturele en religieuze invloed van deze periode, is er weinig bekend over de herkomst en leefwijze van de brede bevolking. DNA-onderzoek op menselijk skeletmateriaal heeft het potentieel om hierop antwoorden te bieden. 

Onderzoek onthulde een verrassend hoge diversiteit, wat duidt op een dynamische en gemengde gemeenschap. We identificeerden zelfs twee groepen van verschillende afkomst die samenleefden in Vlaanderen tijdens de Merovingische periode: een grote groep van individuen met een ‘Noordzee-Germaanse afkomst’ die genetisch overeenkomt met tijdsgenoten in Groot-Brittannië en Nederland; en een kleinere groep met een ‘Noord-Gallische afkomst’, verwant aan personen uit de late ijzertijd in Frankrijk. 

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/kijk/2024/06/25/opgraving-koksijde-skeletten-datering-mimir-13f43087-df96-47dd-a/

https://www.eoswetenschap.eu/geschiedenis/nieuw-puzzelstukje-verhaal-van-merovingisch-vlaanderen-onthuld

 


Het verhaal van het Vijfse Claus-bier

De Vijfse kunstschilder Emile Claus (27/09/1849 - 5 juni 1924) kan rond diverse thema’s worden belicht, zeker ook met bier. Emile Claus werd als 12de in een rij van 13 kinderen geboren herberg ‘In het Gildhuis’  (waar nu Café Ter Leie op de hoek van E. Clausstraat en A. Biebuyckstraat de dienst uitmaakt). In het Gildhuis baatten vader Sander en moeder Célestine een herberg en kruidenierszaak uit. Ze verkochten er zo wat alles aan dorpelingen en schippers die wachtten tot hun boot op de Leie werd versluisd. Meteen is ook de link gelegd met de Vijfse Middenstand, die het idee uitwerkten om een passend Emile Clausbiertje op de markt te brengen.

De Vijfse Middenstand pakt in Sint-Eloois-Vijve geregeld uit met een activiteit die het sociaal leven in de deelgemeente een boost geeft. Denk maar aan de jaarlijkse kindernamiddag en Lichtjes aan de Leie. Heel wat horecazaken bewezen intussen het initiatief van de werkgroep binnen de vereniging genegen te zijn.

In hun tijd was het gezin Claus dus voorlopers van de Vijfse middenstanders van nu. In het Gildhuis was ook het lokaal van de gilde van de boogschutters. Hun gaaipers stond in de weide aan de rechterkant van straat en Emile heeft die nagetekend op de muur van de herberg. Emile Claus zal in de 15 jaar, die hij als kind in Vijve doormaakte, zeker heel wat biertjes in huis hebben zien passeren.

Maar er is ook een link met Yvegem. Wie Yvegem (Ingooigem) zegt, denkt vooral aan Het Ljjsternest, waar heel wat meesterwerken van schrijver Stijn Streuvels (1871-1969) op papier werden gezet. In het begin van de 20ste eeuw ontstonden diverse artistieke vriendenkringen, waar schilders, schrijvers, musici en andere kunstenaars mekaar op geregelde tijdstippen vonden. Streuvels behoorde bij zo’n gezelschap in Kortrijk, waar Emile Claus ook gelegenheidsgast was op sommige maandagbijeenkomsten. Een andere link tussen de twee grootheden was kunstschilder Modest Huys (1874-1932) die in de oorlogsjaren 1912-1914 zijn werkatelier had in Oostpoort (later E. Clausstraat) in Vijve, naast het kasteel Boulez van de toenmalige burgemeester (ter hoogte van Leieburcht nu). In het begin was het werk van Huys naar vorm en inhoud sterk geïnspireerd door Claus en later maakte hij een schitterend portret van Streuvels. Tweede link gelegd, zij het met een omweg via Streuvels: Claus – Yvegem.

Om haar idee omtrent een passend biertje verder uit te werken, ging een werkgroep van de Vijfse Middenstand te rade bij de Brouwers van Yvegem (Yvegem Belgabrew). Zij zijn gekend voor ambachtelijk gebrouwen bier met zorgvuldig gekozen mouten en 100% Belgische hop. Hun vakmanschap zorgt voor een uitgelezen Emiel Clausbier.

Het bier wordt nu al aangeboden in meerdere Vijfse horecazaken, winkels en AD Delhaize. Andere Vijfse verenigingen springen op de kar om ook op hun activiteiten het biertje aan te bieden. En zo draagt iedereen weer bij aan een beetje meer Vijve. Wie het bier voor thuisgebruik wil, kan ook terecht voor de aankoop bij de voorzitter van de Vijfse Middenstand Hans Amez en bij werkgroeplid Slager Jan Devos. En wat meer is sommige handelaars pakken ook uit met een extraatje. Bij Bakkerij Koekegoed gaat het om een Emile Clausbroodje en in Slagerij Devos om Emile Clauspaté.

Emile Claus zegt: ‘Proost en Smakelijk!


Vader Gillis en zoon Jan de Coninck, twee Waregemse grootheden (Filips Benoit)

Kort na de chaos van de godsdienstoorlogen, op het einde van de 16de eeuw, was Waregem zo goed als onbevolkt. Velen stierven van armoede, door ziekte of tijdens de rooftochten van soldaten. Duizenden Vlamingen vluchtten naar het buitenland. De Vlaamse immigranten zouden zo de Gouden Eeuw in Holland bewerkstelligen.

Op het platteland bleef het onveilig maar de durvers keerden terug vanaf 1584, na de val van Gent. Het dorp had niet eens een schepencollege. De vorige baljuw (burgemeester) was gestorven en de opvolger verschool zich binnen de stadmuren van Oudenaarde. Gillis de Coninck, een plaatselijke onverschrokken boer, zou de leemte vullen en in één generatie de heerser worden van Waregem. Hij zal de geschiedenis ingaan als den dikken de Coninck, vermoedelijk volslank en vol van zichzelf. Hij was de onbetwiste leider van Waregem van 1584 tot 1614.

Waregem was toen nog verdeeld in verschillende rechtsgebieden, heerlijkheden, elk met een eigen baljuw, schepencollege en veldwachter. We noemen de voornaamste: dorpsheerlijkheid Waregem, Potegem (kasteel in de Holstraat), Huise, Eertbrugge, Caseele, Sint-Jans, Sint-Pieters-Desselgem, Wakken en Nieuwenhove. Een aantal namen zijn bewaard als straatnaam. Met uitzondering van Nieuwenhove – toen al een buitenbeentje - kon Gillis in elke schepenbank de leiding nemen of er een van zijn zoons plaatsen. De belangrijkste baljuws van de omliggende parochies waren zijn vrienden: François de Cabootere van Vijve, Joos Peers van Zulte, Christiaan Deketele van Desselgem…

Na drie decennia had Gillis een fortuin verzameld. De baljuws waren toen tegelijk notaris. Alle transacties moesten langs hem passeren. De procentjes en presentjes rolden in zijn beurs. In 1614 was hij, met uitzondering van de kasteelheren van Nieuwenhove en Potegem, de rijkste Waregemnaar. Als toonbeeld van zijn macht bouwde Gillis een huis op de Plaats van Waregem tegen de kerkhofmuur. Gillis bezat ook de herberg De Zwaene op de plaats. Met een pintje kon veel geregeld worden. De Zwaene was tegelijk de vergaderzaal van het schepencollege en erachter stond de gevangenis. De dronkaarts pisten tegen de gevangenisdeur om de betichten te jennen.

Plaats van Waregem volgens het Tiendenboek van 1775. Nr 461 is de woning van Gillis de Coninck. Nr. 427 is herberg De Zwaen.  © Rijksarchief Kortrijk, Gemeentearchief Waregem, nr. 1.

Door het vroege overlijden van Gillis’ de oudste zoon werd Jan de Coninck, de tweede zoon, de gedoodverfde opvolger. Geen twijfel mogelijk. Het zou een vlotte opvolging worden. Maar ondertussen was de baron van Ingelmunster, de dorpsheer van Waregem en Vijve, wat ongerust over al die machtsconcentratie en vreesde zijn privileges te verliezen. De dorpsheer had nogal wat medezeggenschap in kerkelijke zaken, regelde de inning van de belastingen, de inkwartiering van bezettingslegers en bezat het jachtrecht binnen de ganse parochie. Vooral de jachtrechten waren belangrijk voor het imago.

De de Conincks zetelden in de kerk op de ereplaatsen die de edelen toebehoorden. Ze verdedigden zogezegd de privileges van hun heren, maar lieten zichzelf graag bewieroken. De baron deed in 1614 een tegenzet en benoemde niet Jan de Coninck maar Vijvenaar François de Cabootere als nieuwe baljuw van Waregem. De reactie van de clan was ongezien. Ze legden de administratie van Waregem volledig plat. Niemand durfde nog schepen te zijn van Waregem.

De twist duurde een tiental jaar en dan moest de baron plooien. Jan de Coninck werd in eer hersteld en kreeg de beheerde titel van baljuw van Waregem.  De baron had nu een sterke man nodig in zijn strijd tegen de nieuwe heer van Potegem. Pieter vanden Berghe een rijke Antwerpse commerçant maakte er een spelletje van om alle privileges van de baron te Waregem te betwisten. Een proces min of meer was het laatste van zijn zorgen. De bevolking genoot ongetwijfeld van de strijd tussen de hoge heren. Zo werd Jan de Smet, de overleden heer van Potegem, door de clan eerst in het koor begraven, maar door de handlangers van de baron weer ontgraven en vóór het koor gelegd, bij de gewone notabelen. De nieuwe rijke commerçanten wilden wat graag als edelen geëerd worden, maar dat was een brug te ver voor de echte adel.

Vader en zoon de Coninck waren heel waarschijnlijk geen democraten, maar gezien de chaotische situatie was een sterke man wellicht een goede zaak voor Waregem. Waregem zal snel herstellen na de godsdienstoorlogen enerzijds door het extra beschermd was tegen de vrijbuiters achter het fort van Vijve, anderzijds door de sterke figuur van Gillis de Coninck. Zoon Jan zal die politiek verder zetten en proberen van Waregem meer te maken dan een simpel plattelandsdorp. Jan de Coninck deed in 1634 een aanvraag tot het inrichten van een wekelijkse vrijdagmarkt te Waregem. Er was evenwel nog te veel oppositie van de omliggende steden. De Gentse heerweg van 1734 en de spoorweg van 1838 zullen veel later van Waregem een verzorgingscentrum maken, maar Jan de Coninck had het als eerste geprobeerd.

De zonen en kleinzonen van baljuw Jan de Coninck werden, in navolging van Jan Borne  en diens pupil Jan de Smet, succesvolle commerçanten in Napels. De baljuws, vader en zoon de Coninck, liggen begraven voor het Sint-Amandusaltaar te Waregem, rustend in vrede. Onzes inziens zou een “Baljuw de Coninckstraat” niet misstaan in Waregem.


Blij met   WAREGEMSE VERHALEN ?    STEUN ONS !   


Memorial Day op Flanders Field

De Memorial Day vandaag op Flanders Field is doordrongen door geschiedenis. Op 3 juni 1923 organiseerde de toen pas opgerichte American Overseas Memorial Day Association de eerste Memorial Day ceremonie op deze begraafplaats, waardoor dit de oudste ceremonie in België is. Generaal John "Blackjack" Pershing was toen aanwezig, alsmede op het merendeel van de ceremonies gedurende de jaren ‘20. Tijdens de ceremonie op 30 mei 1927 vloog Charles Lindberg over de begraafplaats en strooide klaprozen (poppies) uit, als eerbetoon aan zijn landgenoten. De ceremonie heeft ook een lange traditie van jeugdbetrokkenheid.
In een traditie leren lokale Belgische schoolkinderen, die geen Engels spreken, elk jaar het Amerikaanse en Belgische volkslied op school en zingen ze deze tijdens de ceremonies. In een andere traditie die in de jaren tachtig begon, draagt een middelbare schoolstudent van een van de internationale scholen in België het beroemde gedicht "In Flanders Fields” van John McCrae voor.
 

Generaal Alois Biebuyck (°28 Juni 1860 – †28 Januari 1944)

Dit jaar herdenken we Vijvenaar Emile Claus staat 100 jaar na zijn overlijden. Op zaterdag 25 mei om 19.30 u. brengt Dr. Johan De Smet in OC De Linde daar een uitgebreid beeld over tijdens een lezing georganiseerd door ons GHG Waregemse Verhalen. Emile Claus staat ook centraal in ons jaarboek. Hier willen we ook aandacht geven aan die andere illustere Vijvenaar Generaal Aloise Biebuyck, tevens vleugeladjudant van Koning Albert I, die 80 jaar geleden is overleden. We hebben hem hier samen op de foto met Emile Claus.

De verdienste van generaal Alois Biebuyk in de verdediging van ons land tijdens de Eerste Wereldoorlog kan niet overschat worden. Hij werd geboren in de straat, die nu zijn naam draagt in de hier gelegen herberg "(A) La Concorde" (nummers 21-21A). Alois verloor op 5-jarige leeftijd zijn vader en op 12-jarige leeftijd zijn moeder. Oom Hypoliete Biebuyck, grootindustrieel in het Brusselse, bekommerde zich om de jonge Aloise, die middelbaar onderwijs volgde, en op 17-jarige leeftijd voor een militaire carrière koos. Als ' elite-officier ' werd hij in 1906 bevorderd tot majoor en op 26-06-1914 tot kolonel. In augustus en september 1914 speelde hij zich met zijn tweede regiment karabiniers reeds in de kijker bij de verdediging van de Nete tussen Lier en Duffel. Bij de slag aan de ijzer leidde hij persoonlijk met het derde bataljon karabiniers de tegenaanval in de bocht van Tervate bij Parvijse. Bij een aanval, bajonet op het geweer, wordt hij een eerste maal getroffen aan het linkerbeen. Nadien krijgt hij een kogel in de rechterknie en terwijl hij diezelfde 22 oktober 1914 zijn manschappen moed insprak kreeg hij een derde kogel in de kuit, die een verwonding aan de heupzenuw tot gevolg had. Naar het hospitaal van Calais overgebracht, beleefde hij het hoe zijn zoon luitenant Marcel Biebuyck, vreselijk gewond in de onderbuik, aldaar op 29 maart stierf.

Na een verblijf van zeven maanden in het hospitaal van Calais en hoewel gehinderd bij het marcheren, trok Aloise op 14-05-1915 weer naar het front. Bevorderingen volgden elkaar op : generaal-majoor op 11-06-1915, vleugeladjudant van zijne Majesteit Koning Albert I op 01-08-1915 en luitenant-generaal op 30-03-1916.  Op 08-08-1917 promoveerde de generaal tot bevelhebber van het 6e legerdivisie en werd hiermee één van de zes ' topgeneraals ' van ons land. Tussen 28 september en 14 oktober 1918 werd onder zijn persoonlijke leiding de hoogvlakte van Passendale en Moorslede heroverd. Zijn manschappen bereikten de Leie tussen Harelbeke en Deinze.

26 September 1920 werd een grote dag voor St-Eloois-Vijve. Op die zondag van Vijve-kermis greep in de namiddag de onthulling plaats van het ' oorlogsmonument '  of gedenkstuk voor de gesneuvelden ( soldaten, civielarbeiders en burgers ) en de overhandiging van het vaandel aan de oud-strijders. Generaal Biebuyck werd plechtig gehuldigd : het gemeentebestuur onder leiding van burgemeester Paul Boulez bood hem een banket aan, dat o.m. bestond uit ' potage portugais ' , timbales à la parisienne ' en ' cotelettes à la Maréchal ' . De generaal schonk een foto aan zijn geboortedorp en de schoolkinderen zongen o.m. volgend refrein :

         ' Zijn zoeten droom der kinderjaren

         Vervolgde hij met trouw gemoed

         En in 't gedrang der legerscharen,

         Werd hij in zege steeds begroet.

         Op 't glorieboek in goud geschreven,

         Staat thans zijn naam vol heil gestraal

         Heil Biebuyck, heil ons generaal,

         Heil Vijves zoon, in roem verheven. '

Niet alleen Vijve bleef zijn nagedachtenis trouw. Op voorstel van de ex-Waregemnaar Leonce Du Castillon, besloot de Brusselse gemeenteraad o.l.v. burgemeester Vanden Meulebroecke de voorhovenstraat te NEDER-OVER-HEEMBEEK te wijzigen in de Gen. Biebuyckstraat !


GHG Waregemse Verhalen presenteert  Waregem Wielerstad

Op vrijdag 17 mei om 19 u. presenteert GHG Waregemse Verhalen het nieuwste boek van voorzitter Willy De Bouvrie en bestuurslid Hendrik Ghistelinck over Waregem Wielerstad. Waregems wielerkenner biedt hierin een overzicht van Waregems wielerclubs, zijn 59 flandriens en zijn organisaties. Het boek heeft harde kaft, is garengenaaid en kost 30 €, maar tijdelijk in voorverkoop te bekomen bij de auteur voor 25 € (scherpe prijs). Willy De Bouvrie is hiermee aan zijn zesde boek over wielrennen en wielrenners. Met de uitgave van Waregem Wielerstad is de cirkel bijna rond. “Alhoewel, In 2027 bestaat de club van KSV Deerlijk 100 jaar en dat zou niet onopgemerkt mogen voorbij gaan en in 2032 is dat eveneens het geval voor Waregem Vooruit. Een aanrader voor de wielerfanaten!

Met het huidig boek willen Willy De Bouvrie en Hendrik Ghistelinck hulde brengen aan de stad Waregem, aan zijn kampioenen en aan zijn wielerclubs. Velen zijn intussen reeds van ons heengegaan maar er is opvolging! Op de cover van het boek staan onze drie wereldkampioenen  Briek Schotte (1948 – 1950), Dirk Baert (1971 – achtervolging) en Igor Decraene (2013 -tijdrit juniores): De andere renners onder de 59 Flandriens komen aan bod in het boek zelf.

“Als knaap sprak het wielrennen mij aan en door mijn opleiding als kinesist maakte ik kennis met verschillende streekrenners zoals Armand Desmet, Lucien De Munster, Jaak De Boever en anderen. Het werd een deel van mijn praktijk. Ik ben de stad dankbaar voor de ondersteuning alsook dank aan moderator Marc Fourneau die de avond van de boekvoorstelling in goede banen zal leiden. Marc is een uitstekend wielerkenner en betrokken in de organisatie van Desselgem Koerse en het Koersmuseum in Roeselare".


In Memoriam: heemkundige Norbert Follens

We vernemen het overlijden van Norbert Follens (Desselgem 7 juni 1939 - Sint-Eloois-Vijve 11 april 2024). Hij was gewezen leraar van de Paters Oblaten en het Heilig Hartcollege. Norbert was meer dan een schrijvend lid van de Geschied- en Heemkundige kring De Gaverstreke. We behouden veel respect en bewondering voor zijn persoon als leraar, 40 jaren bestuurslid-auteur in de jaarboeken van GHK De Gaverstreke en dank voor zijn verbetering van meerdere van mijn bijdragen. Hij was iemand om naar op te kijken als pedagoog, heemkundige en als mens.

Hij was onze sterk gewaardeerde collega bij GHK De Gaverstreke. In 1982 leverde hij in ht jaarboek al een omvangrijke bijdrage over de Paters Oblaten in Waregem. Er zouden er nog een zeventiental volgen over de Oblaten en over Nieuwenhove. Hij publiceerde ook een volledig boek over de geschiedenis van Nieuwenhove. Ik blijf hem ook dankbaar voor de verbetering van meerdere van mijn bijdragen in het jaarboek, voor zijn advies en steun. Jammer dat hij vorig jaar niet als cultureel verdienstelijke gehuldigd kon worden tijdens het Feest van de Cultuurraad voor 40 jaar bestuurlijke inzet.

Norbert, bedankt voor alles. We betuigen met GHG Waregemse Verhalen onze oprechte deelneming bij het overlijden van ‘mijnheer Follens ‘, zoals hij met veel waardering en respect genoemd werd bij zijn studenten tijdens zijn onderwijzersperiode bij de ‘paters oblaten’ en het Heilig Hartcollege. Veel sterkte aan familie en vrienden.


Erfgoeddag 

Op Erfgoeddag zondag 21 april (10.00u. tot 18.00u.) organiseert het Waregems stadsarchief in het WAC De Meers twee tentoonstellingen en een workshop rond het thema ‘thuis’. Kunstenaars Jonas Vansteenkiste en Thomas Jacques ontwikkelden het project Draw Me a House om een archief van getekende huizen samen te stellen. Ze doen dit door mensen, van alle leeftijden en windrichtingen, huizen te laten tekenen.

U kunt er ook de fotogalerij bewonderen van de bewoners van wzc De Meers en vzw Ten Anker en ontdekken welk voorwerp zij hebben gekozen om van hun nieuwe plek een thuis te maken. Tenslotte biedt erfgoedddag nog  een overzichtstentoonstelling van hoe onze gemeenschappelijke thuis, Waregem, eruitzag in het verleden.


Luc Verbeke 100 jaar

Dit jaar is het 100 jaar geleden, op 24 februari 1924, dat Luc Verbeke werd geboren. Zijn naam blijft voor altijd verbonden met het Komitee voor Frans-Vlaanderen (KFV) waarvan hij met André Demedts de stichter en sterke bezieler was. Jozef Deleu, gewezen hoofdredacteur van Ons Erfdeel – nu De Lage Landen – schreef ooit dat "Luc Verbeke in de Vlaamse Beweging van de twintigste eeuw thuishoort, in de nobele traditie van Vermeylen, Verriest en Demedts.". Door zijn inzet werd Waregem wel eens de hoofdstad genoemd van Frans-Vlaanderen. Het ereburgerschap van Waregem stond toen nog niet open voor eigen inwoner. Hij hoort thuis in dit select gezelschap.

Luc Verbeke (Wakken 24 februari 1924 -Waregem 30 september 2013) werd onderwijzer, vervolgens schooldirecteur en diocesaan inspecteur. Achter de bekwame pedagoog en organisator schuilde een gevoelige dichter. Zijn belangstelling voor poëzie deelde hij met zijn vriend en mentor, de schrijver André Demedts. Samen leidden ze de letterkundige afdeling van het Waregems Kunstverbond. Een beetje per toeval kwamen ze in contact met Frans-Vlaanderen. Luc Verbeke schrijft dat "het KFV niet werd opgericht, het is vanzelf gegroeid". Dat was in 1946. Twee jaar later organiseerden Verbeke en Demedts een eerste Frans-Vlaamse begroeting dag in aanwezigheid van een vijftiental Frans-Vlamingen.

In 1970 schreef Luc Verbeke ook het boek "Vlaanderen in Frankrijk". Tot op heden hét standaardwerk voor de geschiedenis van de taalstrijd en de Vlaamse beweging in Frans-Vlaanderen. Luc Verbeke publiceerde negen poëziebundelse en werd onderscheiden met tal van literaire en culturele prijzen : onder meer: de Visser-Neerlandiaprijs (1965), de eerste André Demedtsprijs (1970), het lidmaatschap van de Europese Eresenaat (1980), het lidmaatschap van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (Leiden, 1985), de dr. F. A. Snellaertprijs in 1994, de Remi Pirynsprijs in 2004. Hij werd voorts ook Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (1989) en was ridder in de ludieke Orde van 't Manneke uit de Mane.


Keizer Karel verleent Jan Waelkens genade voor onvrijwillige doodslag

(Filips BENOIT)

In januari 1520 eindigde een schijnbaar onschuldige pesterij tussen twee pubers met de dood van Michiel Tack. Het begon met het afnemen en weggooien van een muts. Na wat schermutselingen kreeg Jan wel zijn muts terug, maar ze werd hem in zijn gezicht gesmeten. Blijkbaar was dit gestoei onschuldig want beiden joncmannen verlieten elkaar die morgen al lachend (scheedende al lachende van elcanderen).

Diezelfde dag, bij zonsondergang, kwam Michiel voorbij het huis van Jans vader. Jan stond op thof zijn watere makende jegens een boom. Michiel had een stok in de hand. Jan vroeg wat wilde maken met dien lange stock? Wil je misschien daarmee smitten naar mij? Michiel voelde zich uitgedaagd en dreigde naderbij te komen. Nu nam Jan ook een stok (pertse) en dreigde op zijn beurt Michiel daarmee te lijf te gaan. Het potje begon te koken. Michiel wierp met zijn stok en Jan deed hetzelfde. Michiel werd geraakt op de slaap van het hoofd en overleed een week later. Jan had oprecht spijt maar uit schrik voor de strengheid (rigeur) van de justitie vluchtte hij uit Vlaanderen om elders te leven in grooten aermoede.

De terugkeer van Keizer Karel uit Spanje en zijn kroning tot keizer hetzelfde jaar in Aken was het ideale moment om een genadeverzoek in te dienen. We vermoeden dat Jan toen in Brabant verbleef want hij ontving de genadebrief in Leuven op augustus 1520.

Jan werd vrijgesproken van alle criminele vervolging en straffen maar moest nog de burgerlijke (civile) boetes betalen t.t.z. een schadevergoeding aan de familie Tack, de proceskosten en de kosten van de genadebrief. Pas dan werd hij weer aanzien als een vrij man van goed gedrag en zeden: vanaf desen wederom gestelt ende gerestitueert stellen weder ende restitueren tot zijnen goede fame, name ende geruchte in ons landen.

Stamboomgegevens:
De naam van de vader van Jan Waelkens werd niet vermeld. Jan konden we niet met zekerheid identificeren en een plaats geven in de stamboom Waelkens. Michiel Tack wel, maar van vader Rogier zijn geen kleinkinderen gevonden. Deze tak is uitgestorven. Hieronder de weesakte opgemaakt bij het overlijden van vader Rogier Tack met daarin de vermelding van de dood van zoon Michielkin na 1516. Boven zijn naam staat “doot”, zie kader.

Bronnen:
© Archives Départementales du Nord, Série B, nr. 1731 f°29 v°.
© Rijksarchief Kortrijk, Weesregister 38, Waregem f° 5 v°.


Verhaal van Waregem

Wie wil meewerken aan het historisch verhaal van Waregem?

Zeker in een eerste aflevering zou dit verhaal zich niet kunnen beperken tot wat er zich afspeelde op het huidig grondgebied van Waregem. Wegens de ligging van Waregem tussen 4 Vlaamse regio’s zouden we ons ook niet kunnen laten inperken tot de nieuwe regio Zuid West-Vlaanderen, maar ook gelden voor andere buurgemeenten Zulte (regio Gent), Kruisem-Wortegem (Vlaamse Ardennen) en Wielsbeke-Dentergem-Oostrozebeke (Midwest).

In een eerste aflevering van ‘het verhaal van Waregem’ moeten we het onder meer hebben over het ontstaan na de ijstijd van het landschap tussen Leie, Mandel en Gaverbeek. Daartussen kwamen de eerste menselijke vestigingen. We maken dan een grote stap naar de Romeinse tijd. Resultaten van Archeologische opgravingen en de geschiedenis van ons wegennet kunnen ons helpen bij een reconstructie. Wellicht was er toen reeds een overgang van de Leie mogelijk in Vijve. Uit die tijd dateren ook de Heirwegen langs de Leie en andere verbindingen (Gentse Heirweg)..

Enkele van onze gemeenten zijn genoemd naar Frankische nederzettingen (Waro, Thraswald, …) of waterlopen (Vijve, Brebona). Over die Frankische periode en daaropvolgende eeuwen kan, ondanks ontbreken van vermeldingen van plaatselijke feiten in geschreven documenten uit die tijd, heel wat worden verteld. Benamingen van hofsteden, typoniemen, … kunnen nog verwijzen naar die periode. Er zijn op ons grondgebied ook sporen gevonden van bezoek van de Vikingen, die destijds ook onze contreien aandeden langs de Leie tussen Gent en Kortrijk. …

Met de belangrijke bewaarde historische bron van de schenking omstreeks 965 door de Vlaamse graaf Arnulf aan de St. Pietersabdij zouden we dan een tweede aflevering kunnen beginnen.