Het Wapenschild van Waregem

Bij de eerste aanvraag van gemeentebestuur op 23 juli 1890 viel de keuze nog op het wapenschild van de familie Van den Berghe van Potegem. De blazoenering ervan luidt : Gevierendeeld; 1 en 4 van lazuur met keper van goud vergezeld van drie schelpen ook van goud (wapen Van den Berghe) ; 2  en 3 van keel met drie kepers van zilver en kanton met zwaan van sabel (wapen De Smet). Bij het wapenschild hoort de tekst uit Sanderus: Praetorium Domini Poteghem. Het werd echter nooit officieel erkend door de Raad van Wapenkunde en uiteindelijk verscheen in het Staatsblad van 7 november 1892 het koninklijk besluit waarbij Waregem het wapen van de Plotho toegewezen kreeg. De blazoenering luidt dan: gevierendeeld; 1 en 4 in zilver een rode lelie; 2 en 3  een uitkomende moor, omgord en gekroond van goud, gekleed van sinopel, de armen naakt en gekruist achter het lichaam; midden een blauw schild met hert. Waregem had voor zijn wapenschild toen echter niet de toelating gevraagd aan de erfgenamen De Plotho, de familie Descamps de Montblanc, die eiste dat er aan het wapen ‘een breuk’ aangebracht zou worden. Op 25 april 1893 verscheen in BS dat wapenschild werd beladen met een ‘barensteel’ van glazuur. 

Het oud-eerbiedwaardig geslacht de Plotho is een Wendisch geslacht dat teruggaat op zijn oud stamhuis de burcht Plot, reeds vermeld in oorkonde van 9 mei 946 in Altenplathow (Duitsland Saksen-Anhalt). De lelie is altijd hun merkteken geweest. De moor werd in 1438 ingevoerd in het wapenschild van de Plotho na de dood van Gebhard V von Plotho, die zich in steun voor koning Sigismund wellicht heldhaftig heeft gemanifesteerd in de strijd tegen de Turken (Mongolen – 1396). Als dorpsheer van Ingelmunster namen de  Plotho’s tenslotte ook het hert als wapenschild van Ingelmunster over. 

Het nieuwe wapenschild van de fusiegemeente Waregem werd in de gemeenteraad goedgekeurd op 7 februari 1979. Het werd de combinatie van het wapen van de Plotho (Waregem en Sint-Eloois-Vijve) bovenaan en de sleutels uit het wapen van de Sint-Pietersabdij van Gent (Desselgem en Beveren-Leie). De blazoenering is dan : doorgesneden 1. Gedeeld a. in zilver een lelie van keel b. in keel een uitkomende moor, omgord en gekroond van goud, gekleed in sinopel, de armen naakt en gekruist achter het lichaam  2. In keel drie paalsgewijze sleutels van goud, de baarden langs boven en naar rechts gewend; een hartschild van lazuur met een hertkop van natuurlijke kleur, bezaaid met hermelijnstaartjes van zilver.

(bronnen; Jozef Van Thuyne, erkenning KB gemeentewapen Waregem, SEV, SBV, Wielsbeke, DG 1-1973, p.7-62 ; André Vandewiele, Wapenschild van Waregem, DG 35 -2007, p. 15-61)


Ongewild geweerschot met de dood tot gevolg (Filips BENOIT)

De godsdienstoorlogen van het einde van de 16de eeuw waren een vreselijke tijd voor onze voorouders. Vlaanderen werd geruime tijd geterroriseerd door rondtrekkende legerbenden. Kortrijk was al in 1580 heroverd door Spanje, Gent pas eind 1584. Het platteland bleef vele jaren bijzonder onveilig. De gegoede boeren vluchtten naar de stad. Wie daarvoor het geld niet had, verschanste zich in plaatselijke forten bijvoorbeeld in het kasteeldomein van Nieuwenhove. Zowel de steden als de landelijke forten werden geteisterd door de pest.

Op donderdag 9 februari 1584, bij valavond, meldden zich vier soldaten aan de poort van het fort van Nieuwenhove. Ze smeekten om brood en bier. Ze hadden ongetwijfeld geen slechte bedoelingen. Het was in alle geval niet duidelijk tot welke kamp behoorden, de Spaansgezinde katholieken of de Hollandgezinde protestanten. Op het kasteel Nieuwenhove had de baljuw van Kortrijk, de heer van Werp, één soldaat met geweer geplaatst om de groep te beschermen. Joos De Schietere fs Joos was een schamel jonckman, een ongehuwde lantknecht. Hij was ongetwijfeld een onervaren vrijwilliger van ter plaatse.

De groep besliste om de vier soldaten wat brood en bier te geven maar ze zeker niet binnen te laten. Josine Declercq, echtgenote van Philips Van der Bauwede, zou een kant brood geven. Om zeker te zijn dat de soldaten niet naar binnen zouden glippen, had Joos de Schietere zijn geweer geladen met cruyt in de panne, buskruit in de pan, klaar om te schieten. Nog voor de poort werd geopend, loste Joos een schot, compleet onverwacht en ongewild. Wat er precies mis ging, is onduidelijk. Joos was erg zenuwachtig. De kogel trof de pink van Jacob van Ronneke en doorboorde het been van Josine Declercq.

Joos de Schietere was danig aangeslagen door het ongeval dat hij zichzelf wilde van kant maken. Josine zag de ontreddering en de spijt bij de onfortuinlijke Joos en zei tot hem: Ick vergeef het U . Ook Jacob zei hetzelfde. Het is duidelijk dat de paniekerige massa in het fort medelijden had met de enige soldaat die hen moest beschermen. Twee maand later zal Josine evenwel overlijden aan de gevolgen van de schotwonde, mede door de gebrekkige verzorging en de slecht hygiënische omstandigheden in het fort van Nieuwenhove.

Joos de Schietere was enkele dagen later nog steeds zwaar aangeslagen en vluchtte het land uit. Hij  vreesde een zware straf. Twee jaar later wilde Joos terugkeren naar Nieuwenhove, maar stuurde eerst een genadeverzoek naar de koning. Er waren duidelijke verzachtende omstandigheden. In maart 1586 schonk koning Philips II Joos genade en vrijstelling van alle gerechtelijk vervolgingen. De civiele schadevergoeding bleef echter van kracht al weten we niet wat die inhield. Verder moest hij de kosten van het genadeverzoek betalen aan de president en de raadslieden van de Raad van Vlaanderen. Nergens werden bedragen genoemd. Wel werd meegegeven dat de civiele schadevergoeding rekening moest houden met de omstandigheden van de misdaad en de draagkracht van de dader, naer de gelegenheid van de mesdaet de faculteijt van zijn goede.

Genealogie:

Joos de Schietere fs Joos vinden we verder niet terug in de archieven. Vader  Joos sr. woonde in 1562 op Nieuwenhove. We vinden wel een andere Joos jr., maar die is te rijk om als schamel jonckman en ongehuwde lantknecht genoemd te worden. In de uitgebreide stamboom de Schietere kunnen we deze Joos niet plaatsen.

Jacob van Ronneke woonde in die periode in de wijk Spitaals nabij het Goed te St-Jans (Spitaalstraat, 84). Jacob was de schoonvader van Willem Waelkins van wie op vandaag nog afstammelingen wonen in Waregem.

Josine Declercq was de eerste vrouw van Philips Van der Bauwede fs Gillis. Van dit sterfgeval werd een weesakte opgemaakt met het erfgoed van de enige dochter, Elisabeth. Elisabeth zal de godsdienstoorlogen overleven en omstreeks 1602 huwen met Jan de Smet fs Daneel. Vader Philips zal hertrouwen met Tanne Dujardin en zich opwerken tot een van de rijkste boeren van Waregem. 


VERZETSSTRIJDERS IN WO II

Het jaarboek van GHG Waregemse Verhalen omvat twee bijdragen over verzetsstrijders tijdens WO II.  Bernard Delange en Jef Verhamme vertellen daarin het verhaal over enkele verzetsstrijders uit Desselgem. Sylvère Deprez belicht de activiteiten van verbindingsagente Anna Van den Broeck uit Sint-Eloois-Vijve. 

Waregem was tijdens de Tweede Wereldoorlog - met als uitvalsbasis schuiloord “Hoeve Le Grèbe” van Alois Decraene, Kleithoekstraat 50 te Waregem - een belangrijk centrum van het Geheim Leger. Deze verzetslui worden nog jaarlijks in september herdacht aan het monument van het Geheim Leger, langs de weg Waregem-Anzegem ter hoogte van de Spitaalbossen. Dat herinnert aan de dramatische afslachting op 6 september 1944 van verschillende verzetslieden. Met de naamgeving van straatnamen naar Henri Lebbe, Marcel Windels, Roger Vansteenbrugge en Joseph Duthoy in het centrum en de jaarlijkse herdenking begin september blijven deze nog in gedachten.  Het verzet in de deelgemeenten Desselgem, Beveren-Leie en Sint-Eloois-Vijve bleef tot heden een eerder onbekend gegeven.  

Via familie kregen Jef en Bernard het Desselgems dossier van de familie Vereecke in handen en gingen verder op zoek.  Het gaat over Michel  Vereecke en zijn  ouders  Polydore en Irma Vanoverschelde (toen wonende in de Liebaertstraat) en hun compagnons. Ook Norbert en Hubert Nachtergaele, zonen van de toenmalige stationschef in Desselgem, komen aan bod. Een aparte rol speelde ook Michel Buyck.  In de plaatselijke lijsten van het Geheim Leger ontbreekt de Desselgemse inbreng. Deze leemte willen de auteurs met deze bijdrage invullen. De individuele dossiers Geheim Leger bevatten informatie over elk lid (persoonlijke gegevens, verzetsactiviteiten, contactpersonen, …) en werden na de oorlog opgemaakt met een tweevoudig doel: de redactie van de steekkaart ‘Dienststaat bij het Geheim Leger’ en de erkenning van de hoedanigheid van ‘Weerstander’.  In deze bijdrage  verneemt u meer over hun leven en hun activiteiten. 

Sylvère Deprez belicht het wel heel bijzondere verhaal van de Anna Van Den Broeck als verbindingsagente van het Geheim Leger. Sylvère Deprez, secretaris van de  oudstrijdersvereniging in Vijve, schonk vorig jaar bij de 11 novemberherdenking aandacht aan deze bijzondere figuur en GHG Waregemse Verhalen pikte dit op. Ze konden daarvoor ook  terugvallen op het getuigenis van  ere-burgemeester Yolande Dhondt, die haar tante na de oorlog naar menige herdenkingsplechtigheid voerde. 

Als caféwaardin van de IJzergieterij, die aan het kruispunt lag van de wegen Kortrijk-Gent en Waregem - Sint-Eloois-Vijve - Tielt of Roeselare en druk bezocht werd door de Duitse bezetter, kon ze onverdacht informatie inwinnen. Ze wist onopgemerkt een groot deel van die interessante gegevens uit te wisselen met het Geheim Leger in Waregem. Met de bijdrage neemt Sylvère ons ook mee in haar activiteiten bij transporten van munitie en wapens voor het Geheim Leger in Waregem vanuit Soignies  of Wachtebeke.  Aandacht is er ook voor haar cruciale rol  bij het onderbrengen van een Amerikaanse piloot en Franse krijgsgevangenen. 

De feiten achter het dossier maken van Anna Van den Broeck een persoonlijkheid, waar we zelfs in de huidige tijden van nabije oorlog te weinig aandacht aan geven. Ze mag gerust herdacht worden in een straatnaam in Sint-Eloois-Vijve!  We denken ook aan het aanbrengen van zogenaamde ‘Struikelstenen’ voor onze helden van het verzet. 


10 vensters van verhaal van Waregem  

Het succes van het “Verhaal van Vlaanderen” op TV heeft ons niet enkel geïnspireerd bij de naamkeuze voor onze nieuwe vereniging maar ook bij de opbouw van het “Verhaal van Waregem” van Filips Benoit in het eerste verhaal in ons jaarboek. We kozen tien vensters, vrijwel altijd periodes, die ons een inkijk geven op de evolutie van vier landelijke parochies tot één stad. Waregem dreef mee met de algemene tendensen in Vlaanderen, maar er zijn wel degelijk eigen accenten.

We starten voor het eerste venster al bij de vorming van de Gaverbeekvlakte ( 2.500.000 v. C.). Volgende stap wordt de vorming van nederzettingen en de Romeinse wegen ( 59 v.C. tot 476). Op één van die nederzettingen woonde Waro, op een andere Traswald. Hun nakomelingen hebben ons de naam bezorgd van Waregem (Waro) en Desselgem (Traswald). Voor Beveren en Sint-Eloois-Vijve vermoed men dat de naam afkomstig is van de gelijknamige beke die er uitmonden.

Mrt een derde venster gaan we naar de stichting van de parochies en de bouw van de eerste kerken (650-950). Een eerste kerstening bracht St.-Amandus en St.-Eligius naar onze streken. Ze stichtten kerken met als patroonheiligen St.-Martinus en St.-Brixius, een leerling van de Martinus. Eerste vermeldingen van de kerken vinden we pas in de overdrachtacte uit 964 van Vlaamse graaf Arnulf aan St Pietersabdij is er sprake van Beverna cum ecclesia, Trasselingehim cum ecclesia et Tatingehem cum ecclesia of Beveren, Desselgem en Tategem met hun kerk. Tategem is vermoedelijk het Goed Ter Sluizen in Nieuwenhove. Voor een eerste vermelding van de kerk van Waregem moeten we nog wachten tot 1187 toen de bisschop van Doornik het altaar van Waregem schonk aan het O-L-Vrouwkapittel van Doornik. De kerk van Vijve werd vermeld in 1119.


50 jaar vzw Ten Anker

Vzw Ten Anker, de zorginstelling die volwassen personen met een verstandelijke beperking ondersteunt, vierde haar gouden jubileum met een groot Ankerfeest in OC Nieuwenhove. Eind oktober 1974, 50 jaar geleden, werd VZW Gezinsvervangend Tehuis Ten Anker opgericht in Waregem om aan de groeiende vraag naar huisvesting voor volwassen personen met een handicap te kunnen voldoen. De daarop volgende 3 jaar wordt sponsoring ingezameld om de bouw van het tehuis mogelijk te maken. Op 17 juni1977 werd de eerste steen gelegd van het huidige tehuis in de Zuiderlaan 50. Op 1 september 1979 namen de eerste bewoners hun intrek in de gebouwen. Alle bewoners gingen overdag werken in een beschutte werkplaats.

Doorheen de jaren veranderen de basisbehoeften van de bewoners, die een jaartje ouder worden. Vanaf 1994 voorziet Ten Anker permanente dagopvang. Bewoners die niet meer kunnen werken helpen met huishoudelijke taken en nemen vanaf 1999 deel aan begeleide activiteiten in de kelder van de woning. In 2002 worden aanpalend aan het hoofdgebouw in de Zuiderlaan 14 nieuwbouwappartementen gebouwd. Hier kunnen bewoners zelfstandig wonen, alleen of samen met hun partner. Op 25 september 2020 opent Ten Anker op de Zuiderlaan 36, 38 en 40 een nieuwbouwproject samen met de sociale huisvestingsmaatschappij Helpt Elkander. De 3 woningen voor telkens 4 bewoners komen tegemoet aan de nood aan een meer inclusieve woonvorm voor mensen met een beperking. Mobiele begeleiding wordt een apart aanbod met een eigen team.

Het nieuwe millennium leidt een tijdperk in waar er sterker gefocust wordt op de individuele ondersteuningsnood. Ook het activiteitencentrum wordt fors uitgebouwd. Ten Anker evolueert verder naar een moderne organisatie met een professionele uitstraling, én met een gloednieuw gebouw, dat vorig jaar in oktober werd geopend door Vlaams minister Hilde Crevits. Het originele tehuis op de Zuiderlaan 50 met kamers, leefruimtes en burelen werd volledig verbouwd naar een moderne en professionele infrastructuur met een scheiding tussen wonen en ondersteunende diensten. Het voormalige gebouw met een bovenverdieping van twintig kamers, leefruimte, keuken, wasserij en bureaus barstte uit zijn voegen en was sterk verouderd. Het vernieuwde complex telt twintig kamers waar de bewoners zelfstandig kunnen wonen.

De verhuis voor haar activiteitencentrum en winkel naar het vroegere dienstencentrum achter De Gilde op de Markt dateert al van twee jaar geleden. Het was een bewuste keuze om wonen en werk te kunnen scheiden. Op vandaag telt Ten Anker 93 cliënten en 54 medewerkers, en een trotse directeur Nicolas Desmet.


80 jaar De Zingende Sterren

Op 13 oktober 1944,  80 jaar geleden,  ging de eerste Bonte Avond door van het kleinkunstgezelschap DE ZINGENDE STERREN VAN WAREGEM.  Memorabel was in 1944 de opvoering van Hitler door Magloire Loquet en Goebbels door Julien Bohez.  Jaarlijks werd met sketches, clowns en muzikale omlijsting een cabaretprogramma samengesteld dat zowel in de omliggende gemeenten als in Waregem een groot succes kende. Dit jaar starten de vertoningen op zaterdag 26 oktober Kaartenverkoop verloopt online via  www.dezingendesterren.be .

Aanleiding tot de oprichting van de Zingende Sterren was een zogenaamde Bonte Avond, samengesteld  door Magloire Loquet op 25 december 1942 in de feestzaal van het H Hartcollege. Het succes leidde tot het stichten in café De Mooie Molen op de stationswijk van het kleinkunstgezelschap DE ZINGENDE STERREN VAN WAREGEM.  Andere grondleggers waren Maurice Nuyttens, Marcel Goemaere, Jules Bossuyt, Albert Moerman, André Gallant, Alfons Devos, Paul Ghistelinck, Emierl Pauwels, Jef Verstichele, Urbzin Van Wijmelbeke en Marcel Desmet. Jan Callens en Julien Bohez waren al betrokken bij de eerste opvoeringen.

In 1951 werd al de eerste buitenlandse reis  georganiseerd naar de boorden van de Rijn met succesrijke opvoering van ‘Menu 1952’, met de deelname van sopraan Agnes Verstraete en haar man André Dossche aan het klavier. Volgende hoogtepunt was in 1953 de opvoering voor 6000 toeschouwers in de hovingen van de Paters Oblaten ter gelegenheid van de 105de verjaardag  van Emmeranske Baert. In 1959 kwam er een uitbreiding met de Zilertaler Blaaskapelle.. De Zingende Sterren bleven tot op heden jaarlijks, met uitzondering van de coronajaren, met veel succes hun revue of blijspel presenteren.

Dit jaar gaan De Zingende Sterren naar de schouwburg van De Schakel met "Geef 8 ". Het gaat over een brandweer corps dat grote problemen kent. Onverwacht speciaal bezoek zorgt natuurlijk voor de nodige stress en chaos. Dit blijspel is het negende zelfgeschreven stuk door Bart Eggermont. Een externe regisseur,  Francis Verhaeghe, is al aan zijn 47ste regie in de streek en kent dus het klappen van de zweep.  Francis heeft als doel: de acteurs begeleiden om het beste van zichzelf naar boven te halen, zodat ze met een trots en tevreden gevoel het applaus in ontvangst kunnen nemen en anderzijds het publiek met een voldaan gevoel laten genieten.

Gemeenteraadsverkiezingen 

Op 13 oktober 2024 worden alle kiesgerechtigden uit Waregem uitgenodigd om een nieuwe gemeenteraad te kiezen voor een nieuwe legislatuur van 6 jaar. Waregem telt 33 gemeenteraadsleden. Met 6 lijsten en 180 kandidaten had de Waregemnaar nooit zo’n ruime keuze!  Het zijn Vooruit, CD&V, Vlaams Belang, NVA, Groen en Team Waregem. Alleen Vooruit (15 kand) heeft geen volledige lijst van 33 kandidaten. In Waregem zijn er 10 stemlocaties, zodat de meesten gemakkelijk hun stembureau kunnen bereiken. Voor het eerst sinds de invoering van het algemeen meervoudig stemrecht in 1892 is er in de Vlaamse contreien geen opkomstplicht meer.

Ter herinnering geven we hier de officiële informatie van de gemeenteraadsverkiezingen in 2018  (info e-Waregem 10/2018)

Ingeschreven kiezers : 29.736  

Deelnemende kiezers ( Totaal aantal stemmen ) :  28.058 (94,44% )

Geldige stemmen     26.756 (95,36%  van uitgebrachte stemmen)

Wat betekent : blanco en ongeldige stemmen 1.302 (4,64%)

Stemcijfers: Het stemcijfer van een lijst is het totale aantal stembiljetten met een geldige stem. Er wordt onderscheid gemaakt tussen stembiljetten met lijststemmen (kopstemmen) en stembiljetten met één of meer naamstemmen voor één of meer kandidaten van dezelfde lijst. Het stemcijfer is het totaal van deze twee categorieën.

  1. sp.a :  657 + 1100 = 1757. (6,6 %)
  2. N-VA/Open Vld : 2.107 + 3.646 = 5.753. (21,5 %)
  3. CD&V : 1.475 + 12.233 = 13.708. (51,2 %)
  4. Groen : 1.269 + 1.942 = 3.211. (12 %)
  5. VLAAMS BELANG : 1.420 + 907 = 2.327. (8,7 %)

Berekening aantal mandaten : Aan de hand van de stemcijfers wordt het aantal toegekende zetels berekend volgens Imperali (stemcijfers  worden gedeeld door 2, 3, 4, enz. en uit die cijfers worden 33 mandaten toegekend aan de hoogste cijfers). Dat systeem bevoordeligt de grootste partijen. We stellen vast dat de 33e zetel is gegaan naar CD&V en de 34e zou gegaan zijn naar Groen.|

CD&V : 20 zetels

N-VA/Open Vld : 7 zetels

Groen : 3 zetels

Vlaams Belang : 2 zetels

Sp.a : 1 zetel

In verhouding met 2012 verloor CD&V 4,5 %. Kartel verloor 3,3 %, Groen won 5,6 %, VB won 4,1 % en sp.a verloor 1,9 %.

Dagboek van Joris Dewaele, gevangen genomen VNV-idealist (2)

Van mevrouw wed. Dewaele-Poulin ontvingen we eerder dit jaar het dagboek van Joris Dewaele, een lijvig literair werk over zijn belevenissen en visie als gevangen genomen collaborateur na de bevrijding in Waregem op het einde van WO II (1944-1957). Haar man Luc, gewezen directeur van de Handelsafdeling van het H-Hartcollege Waregem,was de zoon van de Gaston, broer van Joris. Onze voorzitter Willy De Bouvrie nam het dagboek van ruim 564 getypte bladzijden door en kon na maanden monnikenwerk de tekst reduceren tot een digitaal tekstbestand van 290 blz. Intussen bekwam hij ook het exclusief publicatierecht van de familie.

Ons genootschap overweegt de publicatie van het dagboek, uiteraard met de nodige duiding. We hebben in dit verband ook nog een bijdrage van Henri Vanwijnsberghe over zijn oorlogsbelevenis in Waregem en enkele sprokkelingen, zowat 10 blz. die we aan die publicatie kunnen toevoegen. Daarvoor wacht ons ook nog wat navorsingwerk in de gerechtelijke dossiers over de collaboratie. De huidige titel van Willy na maandenlange analyse voor het boek luidt : “Dagboek van een gevangene idealist in Waregem tijdens WOII”.

Er was hier en elders heel wat heibel bij de bevrijding na vier jaar bezetting door de Duitsers. Vlaamse idealisten, door de bevolking “Zwarten” genoemd, werden opgehaald en gevangen genomen door de burgerbrigade, genoemd “De Witte brigade . Deze laatsten streden, volgens Joris Dewaele in zijn dagboek, tegen de bezetter maar ook tegen hun eigen volk.

Onderwijzer Joris Dewaele (Kuurne 14 mei 1898 - ) uit Waregem was lid van het VNV (Vlaams Nationaal Verbond) en streed tegen de verfransing van de Nederlandse taal en tegen de ongelijke behandeling van Vlamingen in ons land. Hun ideaal was strijden voor het Vlaamse Volk. Dit optreden van burgers tegen elkaar, de hetze van Witten tegen Zwarten, bracht heel wat familiale en huiselijke problemen,  ja zelfs drama’s met zich mee. Verschillende Waregemnaars werden aangehouden en gevangen genomen, terecht of niet? Joris werd gevangen op 05-09-1944 en kwam pas terug vrij op 06-03-1949. Na zijn eerherstel (18-02-1958) kon hij als onderwijzer nog aan de slag in het St-Jozefsinstituut te Kortrijk (09-02-1959). Joris was op 21-08-1926 gehuwd met Clara Coghe en ze kregen twee dochters, Molly en Lieveke.

In het dagboek leren we heel wat uit deze periode en leren we de menselijke en familiale  kant kennen van deze “inciviek”. Het is een boeiend verhaal dat inmiddels reeds  80 jaar geleden werd neergeschreven en enkel door de oudsten onder ons nog herinneringen oproept. Het blijft echter noodzakelijk voor onze jongeren om de toestand te kennen wat er zich kan voordoen in tijden van oorlog. Oorlog is voor soldaten en niet voor burgers!

Literair talent Joris Dewaele (1)

Joris Dewaele kreeg bij zijn geboorte op 14 mei 1898 in Kuurne de naam van Remi-Joris, maar in de omgang heette hij Joris. Zijn vader was smid en later ook fietsenmaker en ze verhuisden naar Waregem, zodat Joris al zijn jeugd in Waregem doorbracht. In zijn onuitgegeven en bijzonder merkwaardige herinneringen, ‘Toen was het’, heeft hij eerlijk en boeiend verteld over die tijd, die armoe en de bijna ongelooflijke toestanden die toen nog bij het begin van de 20ste eeuw in ons land bestonden.

Joris Dewaele was een knap leerling en mocht studeren voor onderwijzer in Torhout en in 1914 nog tijdelijk in Brugge, maar uiteindelijk moest hij zich wegens de oorlogsomstandigheden thuis voorbereiden op een examen voor de centrale commissie. Hij behaalde het onderwijzersdiploma in 1917 voor de middenjury te Gent, maar omdat de examencommissie gezeteld had onder het activistisch bewind werden in 1919 al haar beslissingen ongeldig verklaard. Dewaele mocht opnieuw naar de boeken grijpen. Hij slaagde in een nieuw examen en werd in december 1921 benoemd tot onderwijzer aan de Gemeentelijke Jongensschool te Waregem. Tussendoor werkte hij als bediende in een Antwerpse fabriek.

Meer dan twintig jaar lang stond hij bekend als een uitstekende leerkracht en opvoeder, die terzelfder tijd als toneelspeler waardering afdwong. Het is meteen de tijd dat hij redacteur werd aan Toneelgids en de grote initiator van de poppenspelkunst op de lagere school. Weldra verschenen van zijn hand, en daar is hij tot op hoge leeftijd mee verder gegaan, talrijke poppen- en toneelspelen, die laatste ook voor de rijpere jeugd en voor volwassenen.

Joris Dewaele was sinds zijn jeugd begaan met kindertoneel en meer bepaald met poppenspel. Samen met zijn vriend Willem Putman speelde hij toneel, o.m. in Putmans eersteling ‘Puinen’ en in 1924 was Joris Dewaele medestichter van de toneelgroep Pogen, naderhand regisseur en voorzitter van dit dynamisch en puik toneelgezelschap. Tien jaar later, in 1934, werd door Dewaele de kindertoneelgroep De Zonnekinderen gesticht, die jarenlang talrijke voorstellingen gaf vooral in het zuiden van de provincie. In die jaren richtte hij met wijlen rector Jan Bernaerts en het tijdschrift Toneelgids studiedagen in voor kindertoneel te Antwerpen, Roeselare, Oostakker en elders. Daarop werd ook het poppenspel praktisch en theoretisch gepropageerd

In 1932 maakte Joris Dewaele kennis met de handpoppenkast. Het was de inzet van een werkdadige activiteit, waardoor Joris Dewaele in ons land een van de beste kenners en beoefenaars van het poppenspel, en tevens auteur van talloze poppenspelteksten is geworden. Hij schreef vijf toneelstukken voor volwassenen en een twintigtal toneelwerken voor de jeugd, waarvan er eind de jaren 50 nog verschillende werden opgevoerd: De Gouden Appel, Prinses Zonnelach, Hoe Schuiverluit in de Hemel kwam, Jantje Vanvoren (in december 1958 opgevoerd in het N.I.R. Brussel) en Sneeuwwitje. Het leeuwenaandeel echter van Joris Dewaele's schrijversrepertoire wordt ingenomen door zijn speelteksten voor poppenspel; er zijn er ruim veertig. Uit de titels citeren wij een greep: Reuzelied, Tijl bevrijdt Pattatenland; Kabouter Zondernaam; Grietje en Langoor; Hansje Spijbelaar; Het Katje van de Koningin, waarvan er verschillende in tweede en derde uitgave zijn verschenen. Dertien van zijn speelteksten werden opgenomen in de publicatie “Zijt ge daar allemaal?”,  een keurige handleiding bij het handpoppenspel, fris uitgegeven met omslagversiering van Luc Verstraete (uitg. C.O.V. Belliardstraat 151, Brussel).

Dewaele heeft ook over poppenspel heel wat gepubliceerd. Reeds in 1939 verscheen zijn brochure Poppenspel op de lagere school, waarvan de oplage op minder dan een jaar was uitverkocht. Allerwegen in Vlaanderen was de belangstelling hernieuwd voor het poppenspel en voor de inschakeling ervan in het lager onderwijs. Tijdens de oorlog werden op verschillende plaatsen studiedagen belegd, onder leiding van die andere poppenspelvoorman Jozef Contryn. In 1942 verscheen dan bij De Kinkhoren te Brugge Joris Dewaele's werkje Poppenspel en in diezelfde jaren trok Dewaele rond met zijn poppenkast Tijl, waarmede hij optrad zowel voor kinderen als voor volwassenen. Dewaele was tevens redactielid van Toneelgids en werkte mede aan de tijdschriften Toneelleven, Het Westvlaams Toneel, Vlaams Opvoedkundig Tijdschrift, De Schakel en andere. In 1959 verscheen een uitvoerige studie over De Schooljeugd tegenover het Toneel die werd ingeleid door

In september 1944 werd Joris Dewaele, beschuldigd van antibelgische propaganda, aangehouden en uit zijn ambt ontzet. Toen hij opnieuw in vrijheid gesteld werd, was hij eerst werkzaam als handelsreiziger en daarna als vertegenwoordiger van een financiële onderneming. Begin 1959 kon hij weer in het onderwijs treden in het Sint-Jozefsinstituut te Kortrijk, tot hij in het najaar van 1960 met pensioen mocht gaan.

Hij zette zijn scheppend werk verder met ook een hele reeks luisterspelen en een studie over beeldhouwer Georges Wasterlain (1953), die door Ernest Claes ingeleid werd. Hij publiceerde een handleiding voor de jonge poppenspelers, ‘Op weg naar de Poppenkast’ (1952). Zijn spel ‘Het loze Vissertje’ werd in 1958 door ‘Ons Leekenspel’ uit Bussum bekroond.

Joris Dewaele, deze bescheiden Waregemse artist, mag fier zijn op zijn werkzaamheid. Hij heeft bij tal van kinderen iets van dat primitief-zuivere gebracht dat iedere kunstvorm in wezen inhoudt en bij de opvoeders heeft hij diezelfde zin voor eenvoud gewekt waarmede zij zo geredelijk het hart van kinderen weten te winnen.

Van eerste Waregemse electriciteitscentrale tot Skeve Kave

In ons eerste jaarboek vindt u tussen de verhalen door ook informatie over hoe de eerste elektriciteitscentrale van eind 19de eeuw 100 jaar later nog opduikt als heem van Chiro Gaverke. In ons verhaal over 100 jaar Concordia duikt de naam Sylvain Lebbe op als mede-stichter. Hij stond in 1893 met zijn Compagnie d’Electricité Lebbe, Gernay en Cie ook aan de wieg van de elektriciteitsproductie in Waregem. Op de hoek van de huidige Olmstraat en de Muizelstraat trok aannemer Emile Libbrecht toen voor de productie van elektriciteit een gebouw op, waarvan de schoorsteen stelselmatig groeide en dat vele Waregemnaars nog zullen herinneren als ‘De hoge Kave’.

De Compagnie verkocht zijn geproduceerde elektriciteit aanvankelijk aan de gemeente voor straatverlichting, later ook aan particulieren. Waregem vervulde hiermee een pioniersrol op her vlak van straatverlichting en diende als voorbeeld voor andere steden en gemeenten in België. Een stuk van de huidige Olmstraat kreeg daarom ook als officiële straatnaam Elektricititsstraat. Met de jaren kwamen grotere stoommachines, ketels en dynamo’s en de schoorsteen groeide tot een respectabele 45 meter. Vlak voor WO I werd de Waregemse elektriciteitsmaatschappij Lebbe overgenomen door La Société Intercomunale Belge d’Electricité en verhuisde de centrale naar Zwevegem.

 Omstreeks 1990 kwam het gebouw  van de Kave opnieuw in beeld voor Chiro-lokalen van Chiro Gaveke, tijdens het anderhalve jaar van de ombouw van de oude magazijnen van  Concordia tot het huidig wijkcentrum Gaverke. Na de nodige afspraken met de firma Cras, die nog toegang moest hebben naar de achterliggende houtopslagplaats, werden door vrijwilliger medewerkers van Chiro Gaverke nog herstellingen en aanpassingen uitgevoerd om de lokalen te kunnen gebruiken voor de Chiro. Wegens de scheve schoorsteen aan de conciërgewoning kreeg de behuizing al vlug de naam van ‘Skeve Kave’.  Op de site kwam uiteindelijk het  woningproject Hoge Kave van de sociale bouwmaatschappij Helpt Elkander.

zie www.waregemseverhalen.be/verhalen 

 (Bronnen: Marc Crabeels, Strepen van Gernay, 2023, p. 17-18.  L. Vandermaelen en L. Wante, En toen kwam den elektriek, 1992. F. Destoop, 50 jaar Chiro Gaverke, 1993)

Fototentoonstelling 'Belgische kunst in ballingschap' in HIPPO.WAR

2 oktober 2024  19 januari 2025

Emile Claus en co waren tijdens de Eerste Wereldoorlog in ballingschap in het Verenigd Koninkrijk.

HIPPO.WAR brengt van 2 oktober tot 19 januari een tijdelijke tentoonstelling over enkele bekende Belgische kunstenaars tijdens de Eerste Wereldoorlog. Velen onder hen vluchtten tijdens de oorlogsjaren naar het Verenigd Koninkrijk. Ontdek in deze tentoonstelling aan de hand van talrijke foto’s van prachtige kunstwerken waar deze kunstenaars terecht kwamen en welke invloed de oorlogsomstandigheden op hun werk had.

 

Eén van de kunstenaars die uitgelicht wordt, is Emile Claus, de beroemde luminist en Leieschilder, geboren in Sint-Eloois-Vijve. In het jaarboek 2024 van GHG Waregemse Verhalen geeft Kunsthistorica Lily Vanwynsberghe in haar bijdrage ‘Emile Claus, prins van het Luminisme’ ook aandacht aan zijn periode tijdens WO I in ballingschap in Engeland.

 

In 1914 moest hij vluchten naar het Verenigd Koninkrijk, waar hij na enkele omzwervingen terechtkwam op een klein zolderkamertje langs de oevers van de Theems in Londen. Van daaruit maakte hij tientallen prachtige schilderwerken. In 1917 exposeerde hij in het prestigieuze Goupil Gallery in Londen vooral landschappen en portretten, waarin zijn gebruik van licht en kleur op de voorgrond stond.

Het volledige verhaal van zijn oorlogsjaren kom je te weten in het verhaal van Lily in het jaarboek van GHG Waregemse Verhalen en deze boeiende tentoonstelling.

Andere kunstenaars die aan bod komen in de expo zijn Gustave Van de Woestyne, Valerius De Saedeleer, George Minne en Albert Baertsoen.

https://www.hippowar.be/tijdelijke-tentoonstelling

Evariste De Coninck

Het klooster van de Zusters van Onze-Lieve-Vrouw in de Keukeldam, het klooster en de schoolgebouwen van de Paters Oblaten in het centrum en in Nieuwenhove. Het zijn nog blijvende getuigen van de inbreng van een bijzondere Waregemnaar: priester Evariste De Coninck (Waregem 22 november 1836 - Waregem 18 juni 1921). Wij hebben hem gelukkig nog niet helemaal vergeten, want in Nieuwenhove werd in 2002 gekozen voor een Evarist de Coninckstraat, die uitkomt op het Margarethapark in de Nieuwenhovestraat en waarrond we ook al de Oblatenstraat, Kapellestraat en Remi van Meerhaeghestraat hebben.

In 1864 duikt Evarist De Coninck al op in een gemeenteraadsbeslissing om de voormalige pastorie aan te passen tot hospitaal voor zieken en ouderlingen en de verzorging ervan toe te vertrouwen aan de zusters van het klooster, onder leiding van directeur Evarist De Coninck. In 1866 kopen de zusters zes percelen langs de Keukeldam; de bestaande bebouwing wordt gesloopt en in 1867 wordt begonnen met de bouw van een klooster en schoolgebouw met onder meer een studiezaal, refter, ontspannings- en slaapzaal voor de internen, kapel en een woonplaats voor de zusters. De woning voor de directeur van het klooster wordt opgetrokken in 1868 op een stuk grond naast de nieuwe pastorie (Markt).

Rond 1890 wenst de welgestelde priester Evarist Deconinck een stuk grond te schenken aan een religieuze orde en gaat aldus op zoek bij verschillende congregaties. In 1892 kiest hij de paters rosminianen uit. Pater Eduoard Mollet wordt als verantwoordelijke aangesteld om de lopende zaken te regelen en een congregatiehuis op te richten. Al in 1893 wordt op de geërfde grond op de hoek van de Olmstraat en de Processiestraat gestart met de gedeeltelijke verbouwing van een oudere constructie en de uitbreiding ervan met twee imposante nieuwbouwvleugels die zijn afgewerkt in 1894. Voor de grote kapel die oorspronkelijk is voorzien, resten geen financiën meer dus wordt een bescheidener bidruimte gebouwd.

Op Nieuwenhove, waar na de sloop van de vorige kapel circa 1815-1820 de inwoners van het gehucht nog steeds grote afstanden moeten afleggen voor het bijwonen van de misvieringen, krijgen de plannen om zelf een kerk te bouwen steeds meer vorm. In 1897 worden de nodige fondsen verworven en wordt de eerst steen gelegd van een nieuw complex. Het is toegewijd aan de Heilige Margaretha en bestaat uit een kerk, klooster en school, waarvan in eerste instantie enkel een eerste vleugel wordt opgetrokken. Onder leiding van priester Evarist De Coninck wordt gezocht naar een kloosterorde die in het gehucht onderwijs kan verschaffen en in eerste instantie gaat die eer naar de rosminianen die zich al in het centrum van Waregem gevestigd hebben. Aangezien de rosminianen er niet in slagen zich in Waregem te integreren, moet Deconinck al enkele jaren later op zoek naar een nieuwe kloosterorde die hij vindt bij de paters oblaten.

Maar van onze Waregemse Priester De Coninck zijn er ook nog getuigen in het buitenland, meer bepaald de abdij van O.L-Vrouw van Onbevlekt Ontvangen in Tegelen, een oud dorp tussen Roermond en Venlo in Nederlands Limburg. Begin 1884 waaide er een wind van antireligieuze politiek over België, die de religieuze ordes deed vrezen voor strenge maatregelen van de overheid. Vervolging dreigde priesters en religieuzen te treffen. In die tijd bood een priester uit het Vlaamse Wareghem, de heer De Coninck, de abt van Westmalle de som van 15.000 florijnen aan, opdat deze een klooster in het buitenland zou bouwen en aldus een deel van zijn bezittingen veilig zou stellen.

Dom Benedictus Wuyts, toenmalig abt van Westmalle, zag in dit edelmoedig gebaar een voorzienig teken dat hij een toevluchtsoord had in geval van tegenspoed en hij aanvaardde het aanbod gretig. Dom Benedictus en Evarist de Coninck zijn onmiddellijk in onderhandeling getreden over de aankoop van een boerderij in Tegelen. Het terrein leek zeer geschikt voor de vestiging van een Trappe: het was een echte eenzaamheid, omringd door bossen en heide. Het lag op een steenworp van de Duitse grens en omvatte 23 hectare nogal verwaarloosd land, waarop de boerderij, het huis en de bijgebouwen werden gebouwd. De eerste besprekingen met de eigenaar vonden plaats in maart en in april was de deal rond.

Aangezien het klooster gesticht werd door de monniken van Westmalle, is het niet verwonderlijk dat er een brouwerij gevestigd werd. In de herfst van 1891 was de brouwerij klaar en kon bier van lage gisting, pils genaamd, worden gebrouwen. Dit bier was 4% alc. vol. Dit bier werd gebotteld in beugelflessen van 30 centiliter. Het bier was in de eerste plaats bestemd voor de persoonlijke consumptie van de monniken, maar er werd ook begonnen met de productie voor gasten van het klooster. Het bier was in de eerste plaats bestemd voor de persoonlijke consumptie van de monniken, maar er werd ook begonnen met de productie voor gasten van het klooster zoals onze Waregemse priester de Coninck. Tegen het einde van de jaren dertig bedroeg de jaarlijkse productie ongeveer 250 hectoliter en werd het bier ook buiten het klooster verkocht. In 1947 werd de brouwerij gesloten omdat de grondstoffen zeer moeilijk te verkrijgen waren. De abdij legde zich daarna toe op de productie van cider.

Het brouwerijgebouw bestaat nog steeds.


WAREGEM KOERSE

De koerse is ontstaan uit de St. Mauritius ruitersvereniging van Felix De Ruyck die aan de lokale kermis een straatrace wilde koppelen. De eerste koerse werd gehouden in 1847 in de omgeving van de Statie. Vanaf 1849 worden deze gehouden op de dinsdag na de laatste zondag van augustus.

In 1854 aanvaarde Prins Filip, Graaf van Vlaanderen, 2e zoon van Koning Leopold I en vader van Koning Albert I, het ere-voorzitterschap van Waregem Koerse. In 1855 kreeg Felix de Ruyck de toelating om Waregem Koerse te organiseren op de weides gelegen aan de Holstraat, en in 1858 kon men al de Grote Steeple Chase van Vlaanderen presenteren, vrijgevig gesponsord door de Franse zakenman, Marc Lejeune. Vanaf dan klommen de rennen op tot de Belgische top.

Een belangrijke stimulans voor de vroegste organisatie van de paardenrennen kwam uit de elitaire Sociéte d’Encouragement pour les Courses et l’Élevage de chevaux de Waereghem die al in de vroege jaren 1850 werd opgericht. Deze maatschappij onderlijnde het belang van de rennen in het verbeteren van het paardenras en bij uitbreiding ook de paardenindustrie, hetwelk een nationale landbouwprioriteit was. Deze vereniging bouwde een breed netwerk uit dat de paardenrennen ondersteunde en ze aan belang deed winnen. Zo zorgde ze ervoor dat er meer prijzengeld werd uitgereikt, waardoor de koersen betere paarden aantrokken en ze verdere bekendheid verwierven.

De schaalvergroting en verankering van de rennen vertaalden zich in een brede en diepgaande invloed op de lokale gemeenschap met zichtbare overblijfselen tot vandaag de dag. Zonevreemde elementen werden in de Waregemse gemeente binnengebracht door verscheidene stoeterijen van Noord-Franse en Belgische industriëlen die de regionale hippische industrie ondersteunden. Zo werd de Anglo-Normandische bouwstijl geïntroduceerd en migreerden Britse invloeden mee met de Britse jockeys die door deze stoeterijen in dienst werden genomen. Verscheidene van deze Anglo-Normandische villa’s behoren vandaag tot het belangrijkste onroerende erfgoed van de jonge stad.


130 jaar KMV De Leiezonen Desselgem 
De Koninklijke Muziekvereniging is gesticht op 11 augustus 1894, vandaag 130 jaar geleden. De eerste halve eeuw ging het om amusement en de sociale functie binnen de lokale gemeenschap. Die rol is gebleven, maar vanaf 1964, onder impuls van een “jong” bestuur met voorzitter André Anckaert werd er gewerkt in de richting van kwaliteitsverbetering. Gery Bruneel, toen professor aan het Koninklijk Muziekconservatorium van Brussel, werd aangetrokken als dirigent, een Desselgemse afdeling van de Waregemse muziekschool werd opgericht, en het orkest werd omgevormd van harmonie tot fanfare.
Dit was de basis voor een voortdurende opgang. Martin Vliebergh, trombonist bij de Marine en leraar aan de Waregemse Academie, volgde in 1974 Bruneel op en zette door op de ingeslagen weg, gesteund door een dynamisch bestuur. De fanfare klom in de kortst mogelijke tijd op de ladder van de provinciale toernooien en promoveerde in 1986 naar de Superieure Afdeling. Ze bevestigde daar steeds tot en met de laatste editie van het toernooi (2001).

Na 28 jaar toegewijde inzet gaf Martin Vliebergh in 2002 het roer over aan Diederik De Roeck, onder meer trompettist bij de Beethoven Academie. Sinds 1994 – bij het 100-jarig bestaan – nam een verjongde bestuurploeg met voorzitter Stephan Desmet geleidelijk en in samenspraak met de “ouderen” het roer in handen. Het was de laatste decennia niet steeds evident de kwaliteit én de strikte fanfarebezetting te behouden: de vereniging opteerde immers om met mensen van eigen bodem te blijven werken. Men ontwikkelde een nieuwe strategie en koos radicaal voor het fanfareorkest, probeerde zich professioneel te organiseren, organiseerde creatieve projecten en concertvormen en focuste vooral op de rekrutering van jongeren. De eerste resultaten lieten niet lang op zich wachten: 14 nieuwe jonge muzikantjes van eigen bodem in drie jaar tijd. Dirigent De Roeck stuwde het orkest naar nieuwe hoogtepunten: een nipte 2de plaats op het Nationaal Vlamo-kampioenschap in 2005, en uiteindelijk de Nationale Kampioenstitel in eredivisie in december 2008.

In de zomer van 2009 behaalden De Leiezonen, bij hun eerste deelname de wereldtitel op het befaamde WereldMuziekConcours te Kerkrade (NL) in de categorie Fanfares, 3de Divisie.

In 2010 vroeg Wim Opbrouck het orkest om mee te doen aan het NTG-project Aida*. De Leiezonen schitterden 16 keer op het podium van NTGent, speelden een openluchtconcert op het Sint-Baafsplein na de première, en vormden met het NTG-koor de verrassingsact aan het einde van OdeGand. Wegens het grote succes werd de productie nog eens overgedaan eind 2011. Het fanfareorkest kwam in 2015 en 2016 met theaterproductie “En avant, marche!” van NTGent en Les ballets Cdeze productie in verschillende theaterzalen in Vlaanderen en zelfs Frankrijk terecht.

In april 2012 deden De Leiezonen een project samen met Stijn Meuris: “Rise of the Planets”. In het najaar werden zij eerst West-Vlaams provinciaal kampioen en vervolgens ook Vlamo Nationaal Kampioen in de superieure afdeling fanfareorkesten.

In 2013 deed het orkest voor de 2de maal mee aan het fameuze WMC te Kerkrade (NL). In de categorie Fanfares, 2de Divisie werden ze opnieuw wereldkampioen. In 2014 werd de titel “Cultureel Ambassadeur van de stad Waregem” toegekend aan het fanfareorkest. In navolging van hun wereldtitel organiseerden ze een dubbelconcert met de Belgische wereldkampioen in de Concertafdeling, KF Kempenbloei.


Geschiedenis van openluchtzwembad aan het Konijntje 

Onlangs stootten we op onze nooit verschenen bijdrage over de ‘zwembadgeschiedenis Waregem 1. openluchtzwembad Konijntje’, denk uit 2010-2011. Aanleiding was de aangekondigde sloop van het legendarische bouwwerk voor een verkaveling en modernisering van openbaar zwembad De Treffer. De bijzondere geschiedenis was ook een mijlpaal van ondernemerschap van de Waregemse bevolking, want het was geen openbaar gemeentelijk initiatief, maar het kwam er onder impuls van burgers en met de inzet en aandelen van de ondernemende Waregemse bevolking. We kunnen het tot stand komen van de zwembad aan het Konijntje goed volgen in de wekelijkse bijdragen van Remi Bohez en Joseph Vermeersch in De Vrede, nieuws- handels- en aankondigingsblad voor Waregem.

In De Vrede van 31 maart 1935, onder de titel ‘Een zwemkom te Waereghem’ maakt het Waregems weekblad  bekend dat dank aan het initiatief van verscheidene vooraanstaande personen van Waereghem, er een werking is op touw gezet voor het inrichten van een plaatselijke zwemkom. Al in de ondertitel maakt de oproep ‘WIE HELPT ER MEE ? EENDRACHT MAAKT MACHT!’ duidelijk dat het om een publiek initiatief gaat, dat enkel kon slagen als de bevolking zelf ondernemend het project zou steunen.

Op 4 augustus 1935 volgde al de plechtige opening van het zwembad aan het Konijntje. In amper 4 maand, van zot idee tot opening realiseerde de Waregemse bevolking dus de bouw van zijn legendarische zwembad, waar zoveel Waregemnaars nog zoveel herinneringen aan hebben. Er volgden een oprichting van de zwemclub, waterpolo, ontelbare zwemfeesten en gebeurtenissen en belevenissen die behoren tot de nostalgie van de ietwat oudere Waregemnaars. Enkele slechte zomers in de jaren zestig maakten echter een einde aan bijna dertig jaar Waregemse waterpret in dit openluchtzwembad.

De bijdrage dat jaar over de voorgeschiedenis (in de Gaverbeek,Leie, rootputten) en zwembad aan het Konijntje zou als uitlopers ook daarop volgende zwembaden behandelen zoals De Viking, Paters Oblaten, School Vijve, Poseidon Beveren-Leie, niet uitgewerkte plannen zwembad Desselgem. Uiteindelijk stond uiteraard het openbaar zwembad, nu De Treffer, op de agenda. 


Waregemse Olympiërs

Op de huidige Olympische Spelen hebben we met toptalent Nastja Claessens een Waregemse atlete bij de Belgian Cats. Op de Paralympische Spelen komt straks onze ereburger Michele George terug in actie. Inzake Waregemse olympische atleten herinneren we ons nog de marathonloper Aurele Vandendriessche in 1956, 1960 en 1964. Armand Parmentier was in 1984 onze olympiër, ook in de marathon. Michele Georges haalde al 5 gouden en 1 zilveren individuele medailles in de paardendressuur op de paralympics in 2012: 2016 en 2021. Maar waren er  nog Waregemse olympische atleten?

Voor Aurele Vandendriessche betekenden de Olympische spelen wegens omstandigheden telkens bittere teleurstellingen. Telkens was hij ernstig medaillekandidaat. In Melbourne 1956 speelde de lever parten toen hij met Zatopek en een Fransman voorop lag. In Rome 1960 was zijn dokter met zijn bottensoepje niet ter plaatse geraakt om zijn zouttablet door te spoelen en hij raakte zo de kluts kwijt dat hij uit de wedstrijd stapte. Die dag voelde hij zich onverwinnelijk en zeker sterker dan winnaar Abebe Bikila. Ook Parmentier liep met een 30e plaats niet zijn beste wedstrijd in Los Angeles 1984.


Jeugdverenigingen erkend als immateriaal cultureel erfgoed 

De Vlaamse Gemeenschap heeft Jeugdbewegingen erkend als immaterieel cultureel erfgoed. De geschiedenis van de jeugdbewegingen in Vlaanderen is rijk en gevarieerd. Jeugdbewegingen zijn al decennialang onmisbaar in de Vlaamse samenleving. Als verenigingen voor en door jongeren, bieden ze niet alleen een plek voor avontuur en spel, maar ook voor persoonlijke groei en maatschappelijk engagement. Met meer dan 260.000 leden en leidinggevenden hebben jeugdbewegingen een diepgaande impact op het leven van talloze Vlamingen.

De Inventaris Vlaanderen geeft een overzicht van ons niet-tastbaar erfgoed: onze kennis, gewoontes, gebruiken en praktijken die zo belangrijk zijn dat we ze moeten koesteren om aan volgende generaties te kunnen doorgeven. De minister kan 2 keer per jaar nieuwe elementen toevoegen aan die Inventaris. Hij wordt hierin geadviseerd door de Commissie Immaterieel Erfgoed.

De geschiedenis van de jeugdbewegingen in Vlaanderen is rijk en gevarieerd. Van de eerste oprichtingen in de late 19e eeuw tot de bloeiende bewegingen van vandaag, hebben jeugdbewegingen zich voortdurend aangepast aan de veranderende behoeften en waarden van jongeren. Vanuit hun oorsprong als sociale en religieuze groeperingen tot hun hedendaagse rol als inclusieve gemeenschappen die jongeren van alle achtergronden verwelkomen, hebben jeugdbewegingen een evolutie doorgemaakt die nauw verbonden is met de bredere ontwikkeling van de samenleving. Nergens ter wereld zijn jeugdbewegingen zo populair als in Vlaanderen. In bijna elke gemeente is er wel een of andere jeugdbeweging actief. Daardoor zijn jeugdbewegingen een fantastische bron voor lokale geschiedenis en cultureel erfgoed.

Waregem telt niet minder dan zes afdelingen Chiro-Jongens en meisjes. Gaverke Beregoed, Jeugdcentrum  Regenboog en Klimop Waregem en Horizon Desselgem bestaan al ruim 80 jaar. We hebben ook nog Chiro Leieland Beveren-Leie, Oetsjiekoetsjie Sint-Eloois-Vijve en Vita en Freedom Nieuwenhove. Andere jeugdbeweginben in Wargems zijn Akabe Funk, Jeugdbond voor Natuurstudie en Milieubescherming - afdeling Leievallei, KSA Waregem, V.V.K.S. St. Hubertus Waregem en K.L.J. Waregem.


11 juli 1893

Uit ‘De Taalstrijd’ van 1894 vernemen we dat die Vlaamse Feestdag toen massaal werd gevierd in Waregem. “Te Waregem waren alle huizen bevlagd en ongeveer 2000 Vlamingen hielden een feestelijke optocht. “

We lezen in dat artikel meer over de erkenning van de 'Nationale feestdag der Vlamingen’. “Sedert de grootsche betoging bij gelegenheid van de inhuldiging der beelden van Breydel en de Coninck - 11 juli 1887 - te Brugge, welke volgens de Times in haar geheel de uitdrukking is geweest van den wil van het Vlaamsche volk om vlaamsch te blijven en zich door niemand te laten verfranchen.

Sedert Koning Leopold II, op 14 augustus 1887, aan de voet dier beelden, in eens redevoering het Vlaamsche volk toeriep: Le Lion de Flandre ne doit pas sommelier. Le noble heritage, dont vous etes justement fiets, subsistentera te Il ne cessera pas de s’accroitre, en culivant Toujours les sentiment virils, en entretenant le feu sacre du patriotisme, dont j’ai soms les yeux de si genereus modeles…

Sedert de diep betreurde prins Boudewijn, op 21 augustus 1887, in diezelfde stad, de gegrondheid van den strijd van der Vlaamse Beweging officieel erkende, is de 11 juli de Nationale feestdag der Vlamingen geworden. Dit jaar werd hij met bijzondere geestdrift gevierd.”


In de voetsporen van Lance Corporal Rowan

Lance Corporal William George Rowan viel op zondagmorgen 20 oktober 1918, tijdens de bevrijding van Desselgem. De 1st Inniskilling Fusiliers probeerden de Dries in handen te krijgen, maar Duitse machinegeweren en forse tegenaanvallen zorgden nog voor veel slachtoffers onder deze Noord-Ierse soldaten.

William George Rowan was één van de 9 soldaten van de 1st Inniskilling Fusiliers die vanaf oktober 1918, tot in het voorjaar van 1920, in de bocht van de Meierie in Desselgem een tijdelijk veldgraf kreeg. Deze veldgraven werden in het voorjaar van 1919 opgetekend door pastoor Coussement. Nu bevinden deze slachtoffers zich allemaal op ‘Harlebeke New British Cemetery’.

Deze straatgevechten in de laatste weken van de oorlog zijn een heel onbekend hoofdstuk, maar in het boek ‘Bevrijdingsoffensief in de Leiestreek: van Ieper tot Gaverbeek’ bracht Gil Bossuyt alles gedetailleerd in kaart.

Het was een hele eer voor Gil om afgelopen weekend in de voetsporen te gaan van Lance Corporal Rowan, in het gezelschap van Barbara Kinghan, zijn kleindochter. De grootmoeder van Barbara Kinghan werd geboren 2 maanden nadat haar vader in Desselgem om het leven kwam.

Ze startten hun tocht bij het 36th (Ulster) Division Lys Memorial, op de plaats waar de 36th (Ulster) Division in de nacht van 19 op 20 oktober 1918 de Leie overstak. Daarna bezochten ze de plaats waar het tijdelijk graf zich bevond in de Meierie, en eindigden op ‘Harlebeke New British Cemetery’, waar ze hulde brachten bij het graf van Lance Corporal William George Rowan. De meegebrachte foto’s en documenten zorgden voor heel wat ontroering…

Gil Bossuyt: “Het was één van die momenten en ontmoetingen die het vele opzoekwerk meer dan de moeite maken.” Het bijzonder opzoekingswerk van Gil Bossuyt voor zijn boek over de bevrijding in 1918 wordt daarmee nogmaals aangetoond. Ontdek met ons ‘de groote oorlog’: Ieper, Somme, Loos-Arras, Cambrai… maar ook zeker in de Leiestreek! www.frontaaltours.com 


Dr Larmuseau ontdekt grote diversiteit bij onze Merovingers
DNA-onderzoek van een Merovingisch grafveld in Koksijde uit de late 7e en vroege 8e eeuw werpt nieuw licht op de afkomst van de toenmalige bewoners. We hebben het hier over figuren bij ons als Traswald en Waro, die met hun nederzettingen hier aan de oorsprong liggen van Desselgem en Waregem. Het onderzoek werd uitgevoerd door prof. Dr. Maarten Larmuseau, die we dit jaar in januari bij ons in Bibbox nog konden voorstellen voor een lezing over genealogisch DNA-onderzoek.

Door het gebrek aan historische en archeologische bronnen is er weinig bekend over de bevolking van Vlaanderen tijdens de vroege middeleeuwen. DNA-onderzoek van een Merovingisch grafveld in Koksijde uit de late 7de en vroege 8ste eeuw werpt nu nieuw licht op de afkomst van de toenmalige bewoners. De genetische diversiteit onder 30 Koksijdse skeletten bleek verrassend groot en toont dat individuen uit twee aparte afkomstgroepen toen samenleefden: personen met een Noordzee-Germaanse en een Noord-Gallische afkomst. Hoewel de Merovingische periode misschien (nog) niet in ons collectief geheugen zit, blijkt deze periode belangrijk te zijn voor het DNA van Vlaanderen.

Na de val van het West-Romeinse Rijk in 476 na Christus en de zogenaamde volksverhuizingen heersten de Merovingische koningen drie eeuwen lang over een gebied dat grote delen van het huidige Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk en Duitsland omvatte. Ondanks de sterke politieke, culturele en religieuze invloed van deze periode, is er weinig bekend over de herkomst en leefwijze van de brede bevolking. DNA-onderzoek op menselijk skeletmateriaal heeft het potentieel om hierop antwoorden te bieden. 

Onderzoek onthulde een verrassend hoge diversiteit, wat duidt op een dynamische en gemengde gemeenschap. We identificeerden zelfs twee groepen van verschillende afkomst die samenleefden in Vlaanderen tijdens de Merovingische periode: een grote groep van individuen met een ‘Noordzee-Germaanse afkomst’ die genetisch overeenkomt met tijdsgenoten in Groot-Brittannië en Nederland; en een kleinere groep met een ‘Noord-Gallische afkomst’, verwant aan personen uit de late ijzertijd in Frankrijk. 

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/kijk/2024/06/25/opgraving-koksijde-skeletten-datering-mimir-13f43087-df96-47dd-a/

https://www.eoswetenschap.eu/geschiedenis/nieuw-puzzelstukje-verhaal-van-merovingisch-vlaanderen-onthuld

 


Het verhaal van het Vijfse Claus-bier

De Vijfse kunstschilder Emile Claus (27/09/1849 - 5 juni 1924) kan rond diverse thema’s worden belicht, zeker ook met bier. Emile Claus werd als 12de in een rij van 13 kinderen geboren herberg ‘In het Gildhuis’  (waar nu Café Ter Leie op de hoek van E. Clausstraat en A. Biebuyckstraat de dienst uitmaakt). In het Gildhuis baatten vader Sander en moeder Célestine een herberg en kruidenierszaak uit. Ze verkochten er zo wat alles aan dorpelingen en schippers die wachtten tot hun boot op de Leie werd versluisd. Meteen is ook de link gelegd met de Vijfse Middenstand, die het idee uitwerkten om een passend Emile Clausbiertje op de markt te brengen.

De Vijfse Middenstand pakt in Sint-Eloois-Vijve geregeld uit met een activiteit die het sociaal leven in de deelgemeente een boost geeft. Denk maar aan de jaarlijkse kindernamiddag en Lichtjes aan de Leie. Heel wat horecazaken bewezen intussen het initiatief van de werkgroep binnen de vereniging genegen te zijn.

In hun tijd was het gezin Claus dus voorlopers van de Vijfse middenstanders van nu. In het Gildhuis was ook het lokaal van de gilde van de boogschutters. Hun gaaipers stond in de weide aan de rechterkant van straat en Emile heeft die nagetekend op de muur van de herberg. Emile Claus zal in de 15 jaar, die hij als kind in Vijve doormaakte, zeker heel wat biertjes in huis hebben zien passeren.

Maar er is ook een link met Yvegem. Wie Yvegem (Ingooigem) zegt, denkt vooral aan Het Ljjsternest, waar heel wat meesterwerken van schrijver Stijn Streuvels (1871-1969) op papier werden gezet. In het begin van de 20ste eeuw ontstonden diverse artistieke vriendenkringen, waar schilders, schrijvers, musici en andere kunstenaars mekaar op geregelde tijdstippen vonden. Streuvels behoorde bij zo’n gezelschap in Kortrijk, waar Emile Claus ook gelegenheidsgast was op sommige maandagbijeenkomsten. Een andere link tussen de twee grootheden was kunstschilder Modest Huys (1874-1932) die in de oorlogsjaren 1912-1914 zijn werkatelier had in Oostpoort (later E. Clausstraat) in Vijve, naast het kasteel Boulez van de toenmalige burgemeester (ter hoogte van Leieburcht nu). In het begin was het werk van Huys naar vorm en inhoud sterk geïnspireerd door Claus en later maakte hij een schitterend portret van Streuvels. Tweede link gelegd, zij het met een omweg via Streuvels: Claus – Yvegem.

Om haar idee omtrent een passend biertje verder uit te werken, ging een werkgroep van de Vijfse Middenstand te rade bij de Brouwers van Yvegem (Yvegem Belgabrew). Zij zijn gekend voor ambachtelijk gebrouwen bier met zorgvuldig gekozen mouten en 100% Belgische hop. Hun vakmanschap zorgt voor een uitgelezen Emiel Clausbier.

Het bier wordt nu al aangeboden in meerdere Vijfse horecazaken, winkels en AD Delhaize. Andere Vijfse verenigingen springen op de kar om ook op hun activiteiten het biertje aan te bieden. En zo draagt iedereen weer bij aan een beetje meer Vijve. Wie het bier voor thuisgebruik wil, kan ook terecht voor de aankoop bij de voorzitter van de Vijfse Middenstand Hans Amez en bij werkgroeplid Slager Jan Devos. En wat meer is sommige handelaars pakken ook uit met een extraatje. Bij Bakkerij Koekegoed gaat het om een Emile Clausbroodje en in Slagerij Devos om Emile Clauspaté.

Emile Claus zegt: ‘Proost en Smakelijk!


Vader Gillis en zoon Jan de Coninck, twee Waregemse grootheden (Filips Benoit)

Kort na de chaos van de godsdienstoorlogen, op het einde van de 16de eeuw, was Waregem zo goed als onbevolkt. Velen stierven van armoede, door ziekte of tijdens de rooftochten van soldaten. Duizenden Vlamingen vluchtten naar het buitenland. De Vlaamse immigranten zouden zo de Gouden Eeuw in Holland bewerkstelligen.

Op het platteland bleef het onveilig maar de durvers keerden terug vanaf 1584, na de val van Gent. Het dorp had niet eens een schepencollege. De vorige baljuw (burgemeester) was gestorven en de opvolger verschool zich binnen de stadmuren van Oudenaarde. Gillis de Coninck, een plaatselijke onverschrokken boer, zou de leemte vullen en in één generatie de heerser worden van Waregem. Hij zal de geschiedenis ingaan als den dikken de Coninck, vermoedelijk volslank en vol van zichzelf. Hij was de onbetwiste leider van Waregem van 1584 tot 1614.

Waregem was toen nog verdeeld in verschillende rechtsgebieden, heerlijkheden, elk met een eigen baljuw, schepencollege en veldwachter. We noemen de voornaamste: dorpsheerlijkheid Waregem, Potegem (kasteel in de Holstraat), Huise, Eertbrugge, Caseele, Sint-Jans, Sint-Pieters-Desselgem, Wakken en Nieuwenhove. Een aantal namen zijn bewaard als straatnaam. Met uitzondering van Nieuwenhove – toen al een buitenbeentje - kon Gillis in elke schepenbank de leiding nemen of er een van zijn zoons plaatsen. De belangrijkste baljuws van de omliggende parochies waren zijn vrienden: François de Cabootere van Vijve, Joos Peers van Zulte, Christiaan Deketele van Desselgem…

Na drie decennia had Gillis een fortuin verzameld. De baljuws waren toen tegelijk notaris. Alle transacties moesten langs hem passeren. De procentjes en presentjes rolden in zijn beurs. In 1614 was hij, met uitzondering van de kasteelheren van Nieuwenhove en Potegem, de rijkste Waregemnaar. Als toonbeeld van zijn macht bouwde Gillis een huis op de Plaats van Waregem tegen de kerkhofmuur. Gillis bezat ook de herberg De Zwaene op de plaats. Met een pintje kon veel geregeld worden. De Zwaene was tegelijk de vergaderzaal van het schepencollege en erachter stond de gevangenis. De dronkaarts pisten tegen de gevangenisdeur om de betichten te jennen.

Plaats van Waregem volgens het Tiendenboek van 1775. Nr 461 is de woning van Gillis de Coninck. Nr. 427 is herberg De Zwaen.  © Rijksarchief Kortrijk, Gemeentearchief Waregem, nr. 1.

Door het vroege overlijden van Gillis’ de oudste zoon werd Jan de Coninck, de tweede zoon, de gedoodverfde opvolger. Geen twijfel mogelijk. Het zou een vlotte opvolging worden. Maar ondertussen was de baron van Ingelmunster, de dorpsheer van Waregem en Vijve, wat ongerust over al die machtsconcentratie en vreesde zijn privileges te verliezen. De dorpsheer had nogal wat medezeggenschap in kerkelijke zaken, regelde de inning van de belastingen, de inkwartiering van bezettingslegers en bezat het jachtrecht binnen de ganse parochie. Vooral de jachtrechten waren belangrijk voor het imago.

De de Conincks zetelden in de kerk op de ereplaatsen die de edelen toebehoorden. Ze verdedigden zogezegd de privileges van hun heren, maar lieten zichzelf graag bewieroken. De baron deed in 1614 een tegenzet en benoemde niet Jan de Coninck maar Vijvenaar François de Cabootere als nieuwe baljuw van Waregem. De reactie van de clan was ongezien. Ze legden de administratie van Waregem volledig plat. Niemand durfde nog schepen te zijn van Waregem.

De twist duurde een tiental jaar en dan moest de baron plooien. Jan de Coninck werd in eer hersteld en kreeg de beheerde titel van baljuw van Waregem.  De baron had nu een sterke man nodig in zijn strijd tegen de nieuwe heer van Potegem. Pieter vanden Berghe een rijke Antwerpse commerçant maakte er een spelletje van om alle privileges van de baron te Waregem te betwisten. Een proces min of meer was het laatste van zijn zorgen. De bevolking genoot ongetwijfeld van de strijd tussen de hoge heren. Zo werd Jan de Smet, de overleden heer van Potegem, door de clan eerst in het koor begraven, maar door de handlangers van de baron weer ontgraven en vóór het koor gelegd, bij de gewone notabelen. De nieuwe rijke commerçanten wilden wat graag als edelen geëerd worden, maar dat was een brug te ver voor de echte adel.

Vader en zoon de Coninck waren heel waarschijnlijk geen democraten, maar gezien de chaotische situatie was een sterke man wellicht een goede zaak voor Waregem. Waregem zal snel herstellen na de godsdienstoorlogen enerzijds door het extra beschermd was tegen de vrijbuiters achter het fort van Vijve, anderzijds door de sterke figuur van Gillis de Coninck. Zoon Jan zal die politiek verder zetten en proberen van Waregem meer te maken dan een simpel plattelandsdorp. Jan de Coninck deed in 1634 een aanvraag tot het inrichten van een wekelijkse vrijdagmarkt te Waregem. Er was evenwel nog te veel oppositie van de omliggende steden. De Gentse heerweg van 1734 en de spoorweg van 1838 zullen veel later van Waregem een verzorgingscentrum maken, maar Jan de Coninck had het als eerste geprobeerd.

De zonen en kleinzonen van baljuw Jan de Coninck werden, in navolging van Jan Borne  en diens pupil Jan de Smet, succesvolle commerçanten in Napels. De baljuws, vader en zoon de Coninck, liggen begraven voor het Sint-Amandusaltaar te Waregem, rustend in vrede. Onzes inziens zou een “Baljuw de Coninckstraat” niet misstaan in Waregem.


Blij met   WAREGEMSE VERHALEN ?    STEUN ONS !   


Memorial Day op Flanders Field

De Memorial Day vandaag op Flanders Field is doordrongen door geschiedenis. Op 3 juni 1923 organiseerde de toen pas opgerichte American Overseas Memorial Day Association de eerste Memorial Day ceremonie op deze begraafplaats, waardoor dit de oudste ceremonie in België is. Generaal John "Blackjack" Pershing was toen aanwezig, alsmede op het merendeel van de ceremonies gedurende de jaren ‘20. Tijdens de ceremonie op 30 mei 1927 vloog Charles Lindberg over de begraafplaats en strooide klaprozen (poppies) uit, als eerbetoon aan zijn landgenoten. De ceremonie heeft ook een lange traditie van jeugdbetrokkenheid.
In een traditie leren lokale Belgische schoolkinderen, die geen Engels spreken, elk jaar het Amerikaanse en Belgische volkslied op school en zingen ze deze tijdens de ceremonies. In een andere traditie die in de jaren tachtig begon, draagt een middelbare schoolstudent van een van de internationale scholen in België het beroemde gedicht "In Flanders Fields” van John McCrae voor.
 

Generaal Alois Biebuyck (°28 Juni 1860 – †28 Januari 1944)

Dit jaar herdenken we Vijvenaar Emile Claus staat 100 jaar na zijn overlijden. Op zaterdag 25 mei om 19.30 u. brengt Dr. Johan De Smet in OC De Linde daar een uitgebreid beeld over tijdens een lezing georganiseerd door ons GHG Waregemse Verhalen. Emile Claus staat ook centraal in ons jaarboek. Hier willen we ook aandacht geven aan die andere illustere Vijvenaar Generaal Aloise Biebuyck, tevens vleugeladjudant van Koning Albert I, die 80 jaar geleden is overleden. We hebben hem hier samen op de foto met Emile Claus.

De verdienste van generaal Alois Biebuyk in de verdediging van ons land tijdens de Eerste Wereldoorlog kan niet overschat worden. Hij werd geboren in de straat, die nu zijn naam draagt in de hier gelegen herberg "(A) La Concorde" (nummers 21-21A). Alois verloor op 5-jarige leeftijd zijn vader en op 12-jarige leeftijd zijn moeder. Oom Hypoliete Biebuyck, grootindustrieel in het Brusselse, bekommerde zich om de jonge Aloise, die middelbaar onderwijs volgde, en op 17-jarige leeftijd voor een militaire carrière koos. Als ' elite-officier ' werd hij in 1906 bevorderd tot majoor en op 26-06-1914 tot kolonel. In augustus en september 1914 speelde hij zich met zijn tweede regiment karabiniers reeds in de kijker bij de verdediging van de Nete tussen Lier en Duffel. Bij de slag aan de ijzer leidde hij persoonlijk met het derde bataljon karabiniers de tegenaanval in de bocht van Tervate bij Parvijse. Bij een aanval, bajonet op het geweer, wordt hij een eerste maal getroffen aan het linkerbeen. Nadien krijgt hij een kogel in de rechterknie en terwijl hij diezelfde 22 oktober 1914 zijn manschappen moed insprak kreeg hij een derde kogel in de kuit, die een verwonding aan de heupzenuw tot gevolg had. Naar het hospitaal van Calais overgebracht, beleefde hij het hoe zijn zoon luitenant Marcel Biebuyck, vreselijk gewond in de onderbuik, aldaar op 29 maart stierf.

Na een verblijf van zeven maanden in het hospitaal van Calais en hoewel gehinderd bij het marcheren, trok Aloise op 14-05-1915 weer naar het front. Bevorderingen volgden elkaar op : generaal-majoor op 11-06-1915, vleugeladjudant van zijne Majesteit Koning Albert I op 01-08-1915 en luitenant-generaal op 30-03-1916.  Op 08-08-1917 promoveerde de generaal tot bevelhebber van het 6e legerdivisie en werd hiermee één van de zes ' topgeneraals ' van ons land. Tussen 28 september en 14 oktober 1918 werd onder zijn persoonlijke leiding de hoogvlakte van Passendale en Moorslede heroverd. Zijn manschappen bereikten de Leie tussen Harelbeke en Deinze.

26 September 1920 werd een grote dag voor St-Eloois-Vijve. Op die zondag van Vijve-kermis greep in de namiddag de onthulling plaats van het ' oorlogsmonument '  of gedenkstuk voor de gesneuvelden ( soldaten, civielarbeiders en burgers ) en de overhandiging van het vaandel aan de oud-strijders. Generaal Biebuyck werd plechtig gehuldigd : het gemeentebestuur onder leiding van burgemeester Paul Boulez bood hem een banket aan, dat o.m. bestond uit ' potage portugais ' , timbales à la parisienne ' en ' cotelettes à la Maréchal ' . De generaal schonk een foto aan zijn geboortedorp en de schoolkinderen zongen o.m. volgend refrein :

         ' Zijn zoeten droom der kinderjaren

         Vervolgde hij met trouw gemoed

         En in 't gedrang der legerscharen,

         Werd hij in zege steeds begroet.

         Op 't glorieboek in goud geschreven,

         Staat thans zijn naam vol heil gestraal

         Heil Biebuyck, heil ons generaal,

         Heil Vijves zoon, in roem verheven. '

Niet alleen Vijve bleef zijn nagedachtenis trouw. Op voorstel van de ex-Waregemnaar Leonce Du Castillon, besloot de Brusselse gemeenteraad o.l.v. burgemeester Vanden Meulebroecke de voorhovenstraat te NEDER-OVER-HEEMBEEK te wijzigen in de Gen. Biebuyckstraat !


GHG Waregemse Verhalen presenteert  Waregem Wielerstad

Op vrijdag 17 mei om 19 u. presenteert GHG Waregemse Verhalen het nieuwste boek van voorzitter Willy De Bouvrie en bestuurslid Hendrik Ghistelinck over Waregem Wielerstad. Waregems wielerkenner biedt hierin een overzicht van Waregems wielerclubs, zijn 59 flandriens en zijn organisaties. Het boek heeft harde kaft, is garengenaaid en kost 30 €, maar tijdelijk in voorverkoop te bekomen bij de auteur voor 25 € (scherpe prijs). Willy De Bouvrie is hiermee aan zijn zesde boek over wielrennen en wielrenners. Met de uitgave van Waregem Wielerstad is de cirkel bijna rond. “Alhoewel, In 2027 bestaat de club van KSV Deerlijk 100 jaar en dat zou niet onopgemerkt mogen voorbij gaan en in 2032 is dat eveneens het geval voor Waregem Vooruit. Een aanrader voor de wielerfanaten!

Met het huidig boek willen Willy De Bouvrie en Hendrik Ghistelinck hulde brengen aan de stad Waregem, aan zijn kampioenen en aan zijn wielerclubs. Velen zijn intussen reeds van ons heengegaan maar er is opvolging! Op de cover van het boek staan onze drie wereldkampioenen  Briek Schotte (1948 – 1950), Dirk Baert (1971 – achtervolging) en Igor Decraene (2013 -tijdrit juniores): De andere renners onder de 59 Flandriens komen aan bod in het boek zelf.

“Als knaap sprak het wielrennen mij aan en door mijn opleiding als kinesist maakte ik kennis met verschillende streekrenners zoals Armand Desmet, Lucien De Munster, Jaak De Boever en anderen. Het werd een deel van mijn praktijk. Ik ben de stad dankbaar voor de ondersteuning alsook dank aan moderator Marc Fourneau die de avond van de boekvoorstelling in goede banen zal leiden. Marc is een uitstekend wielerkenner en betrokken in de organisatie van Desselgem Koerse en het Koersmuseum in Roeselare".


In Memoriam: heemkundige Norbert Follens

We vernemen het overlijden van Norbert Follens (Desselgem 7 juni 1939 - Sint-Eloois-Vijve 11 april 2024). Hij was gewezen leraar van de Paters Oblaten en het Heilig Hartcollege. Norbert was meer dan een schrijvend lid van de Geschied- en Heemkundige kring De Gaverstreke. We behouden veel respect en bewondering voor zijn persoon als leraar, 40 jaren bestuurslid-auteur in de jaarboeken van GHK De Gaverstreke en dank voor zijn verbetering van meerdere van mijn bijdragen. Hij was iemand om naar op te kijken als pedagoog, heemkundige en als mens.

Hij was onze sterk gewaardeerde collega bij GHK De Gaverstreke. In 1982 leverde hij in ht jaarboek al een omvangrijke bijdrage over de Paters Oblaten in Waregem. Er zouden er nog een zeventiental volgen over de Oblaten en over Nieuwenhove. Hij publiceerde ook een volledig boek over de geschiedenis van Nieuwenhove. Ik blijf hem ook dankbaar voor de verbetering van meerdere van mijn bijdragen in het jaarboek, voor zijn advies en steun. Jammer dat hij vorig jaar niet als cultureel verdienstelijke gehuldigd kon worden tijdens het Feest van de Cultuurraad voor 40 jaar bestuurlijke inzet.

Norbert, bedankt voor alles. We betuigen met GHG Waregemse Verhalen onze oprechte deelneming bij het overlijden van ‘mijnheer Follens ‘, zoals hij met veel waardering en respect genoemd werd bij zijn studenten tijdens zijn onderwijzersperiode bij de ‘paters oblaten’ en het Heilig Hartcollege. Veel sterkte aan familie en vrienden.


Erfgoeddag 

Op Erfgoeddag zondag 21 april (10.00u. tot 18.00u.) organiseert het Waregems stadsarchief in het WAC De Meers twee tentoonstellingen en een workshop rond het thema ‘thuis’. Kunstenaars Jonas Vansteenkiste en Thomas Jacques ontwikkelden het project Draw Me a House om een archief van getekende huizen samen te stellen. Ze doen dit door mensen, van alle leeftijden en windrichtingen, huizen te laten tekenen.

U kunt er ook de fotogalerij bewonderen van de bewoners van wzc De Meers en vzw Ten Anker en ontdekken welk voorwerp zij hebben gekozen om van hun nieuwe plek een thuis te maken. Tenslotte biedt erfgoedddag nog  een overzichtstentoonstelling van hoe onze gemeenschappelijke thuis, Waregem, eruitzag in het verleden.


Luc Verbeke 100 jaar

Dit jaar is het 100 jaar geleden, op 24 februari 1924, dat Luc Verbeke werd geboren. Zijn naam blijft voor altijd verbonden met het Komitee voor Frans-Vlaanderen (KFV) waarvan hij met André Demedts de stichter en sterke bezieler was. Jozef Deleu, gewezen hoofdredacteur van Ons Erfdeel – nu De Lage Landen – schreef ooit dat "Luc Verbeke in de Vlaamse Beweging van de twintigste eeuw thuishoort, in de nobele traditie van Vermeylen, Verriest en Demedts.". Door zijn inzet werd Waregem wel eens de hoofdstad genoemd van Frans-Vlaanderen. Het ereburgerschap van Waregem stond toen nog niet open voor eigen inwoner. Hij hoort thuis in dit select gezelschap.

Luc Verbeke (Wakken 24 februari 1924 -Waregem 30 september 2013) werd onderwijzer, vervolgens schooldirecteur en diocesaan inspecteur. Achter de bekwame pedagoog en organisator schuilde een gevoelige dichter. Zijn belangstelling voor poëzie deelde hij met zijn vriend en mentor, de schrijver André Demedts. Samen leidden ze de letterkundige afdeling van het Waregems Kunstverbond. Een beetje per toeval kwamen ze in contact met Frans-Vlaanderen. Luc Verbeke schrijft dat "het KFV niet werd opgericht, het is vanzelf gegroeid". Dat was in 1946. Twee jaar later organiseerden Verbeke en Demedts een eerste Frans-Vlaamse begroeting dag in aanwezigheid van een vijftiental Frans-Vlamingen.

In 1970 schreef Luc Verbeke ook het boek "Vlaanderen in Frankrijk". Tot op heden hét standaardwerk voor de geschiedenis van de taalstrijd en de Vlaamse beweging in Frans-Vlaanderen. Luc Verbeke publiceerde negen poëziebundelse en werd onderscheiden met tal van literaire en culturele prijzen : onder meer: de Visser-Neerlandiaprijs (1965), de eerste André Demedtsprijs (1970), het lidmaatschap van de Europese Eresenaat (1980), het lidmaatschap van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (Leiden, 1985), de dr. F. A. Snellaertprijs in 1994, de Remi Pirynsprijs in 2004. Hij werd voorts ook Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (1989) en was ridder in de ludieke Orde van 't Manneke uit de Mane.


Keizer Karel verleent Jan Waelkens genade voor onvrijwillige doodslag

(Filips BENOIT)

In januari 1520 eindigde een schijnbaar onschuldige pesterij tussen twee pubers met de dood van Michiel Tack. Het begon met het afnemen en weggooien van een muts. Na wat schermutselingen kreeg Jan wel zijn muts terug, maar ze werd hem in zijn gezicht gesmeten. Blijkbaar was dit gestoei onschuldig want beiden joncmannen verlieten elkaar die morgen al lachend (scheedende al lachende van elcanderen).

Diezelfde dag, bij zonsondergang, kwam Michiel voorbij het huis van Jans vader. Jan stond op thof zijn watere makende jegens een boom. Michiel had een stok in de hand. Jan vroeg wat wilde maken met dien lange stock? Wil je misschien daarmee smitten naar mij? Michiel voelde zich uitgedaagd en dreigde naderbij te komen. Nu nam Jan ook een stok (pertse) en dreigde op zijn beurt Michiel daarmee te lijf te gaan. Het potje begon te koken. Michiel wierp met zijn stok en Jan deed hetzelfde. Michiel werd geraakt op de slaap van het hoofd en overleed een week later. Jan had oprecht spijt maar uit schrik voor de strengheid (rigeur) van de justitie vluchtte hij uit Vlaanderen om elders te leven in grooten aermoede.

De terugkeer van Keizer Karel uit Spanje en zijn kroning tot keizer hetzelfde jaar in Aken was het ideale moment om een genadeverzoek in te dienen. We vermoeden dat Jan toen in Brabant verbleef want hij ontving de genadebrief in Leuven op augustus 1520.

Jan werd vrijgesproken van alle criminele vervolging en straffen maar moest nog de burgerlijke (civile) boetes betalen t.t.z. een schadevergoeding aan de familie Tack, de proceskosten en de kosten van de genadebrief. Pas dan werd hij weer aanzien als een vrij man van goed gedrag en zeden: vanaf desen wederom gestelt ende gerestitueert stellen weder ende restitueren tot zijnen goede fame, name ende geruchte in ons landen.

Stamboomgegevens:
De naam van de vader van Jan Waelkens werd niet vermeld. Jan konden we niet met zekerheid identificeren en een plaats geven in de stamboom Waelkens. Michiel Tack wel, maar van vader Rogier zijn geen kleinkinderen gevonden. Deze tak is uitgestorven. Hieronder de weesakte opgemaakt bij het overlijden van vader Rogier Tack met daarin de vermelding van de dood van zoon Michielkin na 1516. Boven zijn naam staat “doot”, zie kader.

Bronnen:
© Archives Départementales du Nord, Série B, nr. 1731 f°29 v°.
© Rijksarchief Kortrijk, Weesregister 38, Waregem f° 5 v°.


Verhaal van Waregem

Wie wil meewerken aan het historisch verhaal van Waregem?

Zeker in een eerste aflevering zou dit verhaal zich niet kunnen beperken tot wat er zich afspeelde op het huidig grondgebied van Waregem. Wegens de ligging van Waregem tussen 4 Vlaamse regio’s zouden we ons ook niet kunnen laten inperken tot de nieuwe regio Zuid West-Vlaanderen, maar ook gelden voor andere buurgemeenten Zulte (regio Gent), Kruisem-Wortegem (Vlaamse Ardennen) en Wielsbeke-Dentergem-Oostrozebeke (Midwest).

In een eerste aflevering van ‘het verhaal van Waregem’ moeten we het onder meer hebben over het ontstaan na de ijstijd van het landschap tussen Leie, Mandel en Gaverbeek. Daartussen kwamen de eerste menselijke vestigingen. We maken dan een grote stap naar de Romeinse tijd. Resultaten van Archeologische opgravingen en de geschiedenis van ons wegennet kunnen ons helpen bij een reconstructie. Wellicht was er toen reeds een overgang van de Leie mogelijk in Vijve. Uit die tijd dateren ook de Heirwegen langs de Leie en andere verbindingen (Gentse Heirweg)..

Enkele van onze gemeenten zijn genoemd naar Frankische nederzettingen (Waro, Thraswald, …) of waterlopen (Vijve, Brebona). Over die Frankische periode en daaropvolgende eeuwen kan, ondanks ontbreken van vermeldingen van plaatselijke feiten in geschreven documenten uit die tijd, heel wat worden verteld. Benamingen van hofsteden, typoniemen, … kunnen nog verwijzen naar die periode. Er zijn op ons grondgebied ook sporen gevonden van bezoek van de Vikingen, die destijds ook onze contreien aandeden langs de Leie tussen Gent en Kortrijk. …

Met de belangrijke bewaarde historische bron van de schenking omstreeks 965 door de Vlaamse graaf Arnulf aan de St. Pietersabdij zouden we dan een tweede aflevering kunnen beginnen.