Desselgem

50 jaar Jeugdhuis Jakkedoe

Komend weekend viert Jeugdhuis Jakkedoe hun 50-jarig jubileum. Het wordt een knaller van formaat met een resem aan activiteiten en optredens met als topper de Compact Disk Dummies (de Desselgemse gebroeders Coorevits). Van dinsdag 19 tot donderdag 21 september telkens van 14 tot 18.30 u. kunt u in het jeugdhuis naast de gemeenteschool in de Pompoenstraat ook een fototentoonstelling bezoeken over de rijke geschiedenis van het Desselgemse Jeugdhuis.

De fototentoonstelling wordt een reis door de tijd over de magie van 50 jaar Jakkedoe. U stapt binnen in een betoverende wereld van herinneringen, avonturen en tijdloze vriendschappen. De vrijwilligers en beroepskrachten organiseren het weekend van 22 – 24 september een resem aan festiviteiten met op vrijdag met een officiële receptie in het jeugdhuis gevolgd door een gratis fuif en tal van optredens. Op zaterdag worden de festiviteiten verplaatst naar OC De Coorenaar met optredens van achttal groepen waaronder Compact Disk Dummies. Het feestweekend wordt op zondag afgesloten in het jeugdhuis zelf met een aperitiefconcert.

Jeugdhuid Jakkedoe startte in 1973 in het Parochiaal Ontmoetingscentrum in Desselgem onder initiatief van Lieven Vanhoutte, Stefaan Vanneste, Carlos Vanvlierberghe en Jean-Pierre Uytenhove. Niet iedereen was voorstander van een jeugdhuis in Desselgem. Ondanks de tegenstand vonden de oprichters de naam Jakkedoe passend, en al snel werd dit de officiële naam van het jeugdhuis. In 1977 werd de Jakkedoe een vzw en twee jaar later werd het erkend als jeugdhuis door het bestuur jeugdwerk van Brussel. Helaas boterde het niet meer tussen de pastoor en de leiding van Jakkedoe, en in 1979 werd het jeugdhuis uit het POC gezet. Er werden acties ondernomen, maar helaas moest de Jakkedoe vertrekken uit haar thuisbasis.

Men vond onder bemiddeling van de gemeenteraad een nieuwe locatie in een oude herberg (Sportpaleis) in de Desselgemstraat in Beveren-Leie. Het pand werd geleidelijk aan aangepast naar een ontmoetings- en ontspanningsruimte voor jongeren. Helaas werd het pand na een tijd onveilig en was een verhuizing onvermijdelijk. Jakkedoe kon in 1994 verhuizen naar het gildegebouw van het ACW in het centrum van Desselgem. In 1993 werd er toestemming verkregen om een gesubsidieerde beroepskracht aan te werven. In 2019 opende Jakkedoe de deuren in de huidige locatie in de Pompoenstraat 36.

Jeugdhuis Jakkedoe is een veelzijdige jongerenplek waar jongeren tussen 14 en 26 jaar centraal staan en welkom zijn om te ont-moeten, te experimenteren en te verkennen en verdiepen van hun interesses. Als vrijwilliger van het jeugdhuis kan je je verwachten aan heel wat kansen, je krijgt een heus platform en ondersteuning van één jeugdhuismedewerker en twee projectmedewerkers. De werking draait rond jeugdhuiswerk, sociale cohesie, artistieke expressie en ondernemerszin.

home | jakkedoe.be   www.jakkedoe.be

e-waregem (seniorennet.be)


Desselgem Koerse

Desselgem Koerse of de Grote Prijs Memorial Briek Schotte voor beroepsrenners is een organisatie van de Veloclub Leiezonen Desselgem en is aan zijn 79e editie. De reeks begon met de septemberkermis in 1941, met de organisatie van het Kampioenschap van Vlaanderen, dat door de oorlog dat jaar niet kon doorgaan in Koolskamp. Briek Schotte won die eerste editie en zette ook de twee volgende edities op zijn naam. Dat kampioenschap werd later nog twee keer naar Desselgem gehaald (1956 en 1967).

De Desselgemse wielerclub, de ‘Koninklijke Veloclub De Leiezonen’ werd opgericht op 5 oktober 1922 en vierde vorig jaar zijn 100 jarig jubileum. Het is een van de oudste van het land. Robert Himpe, later zelf jarenlang voorzitter van de club, was de aanleiding. Robert was een begenadigd renner en keerde die dag huiswaarts met zijn zestiende bloemenruiker van het seizoen. In het lokaal ‘De Drie Koningen’ was het feest. Tussen pot en pint werd toen beslist een club op te starten.

Er waren activiteiten van velerlei aard. Wedstrijden organiseren, fietstochten uit- stippelen, zelfs een fietsend trompetterskorps zag het levenslicht. Tussen 1930 en 1935 runden ze een succesvolle velodroom. De Veloclub kreeg er naam en faam door. Het prachtig uniform, met groene pet – deze laatste wordt nog steeds gedragen door sommige clubleden – kende heel wat bijval.

In de loop der jaren zetten heel wat gereputeerde renners hun naam op de erelijst zoals Germain Derijcke, Gilbert De Smet, Rik Van Looy, Eric Leman, Walter Godefroot, Herman Van Springel, de Planckaerts, Dirk Demol, Johan Museeuw met zijn allereerste profzege, ... Jempi Monserez en Tom Boonen stonden in de shirt van wereldkampioen aan de start, maar ook Fabian Cancellara, Richard Virenque, Michael Rogers, Cyrille Guimard, Sean Kelly, Filippo Pozzato, Nick Nuyens, Frank Vandenbroucke ... reden in Desselgem. De Grote Prijs Memorial Briek Schotte, die zich terecht mag beroepen op het predikaat ‘koningin van de kermiskoersen’


Desselgemse Velodroom

Tussen 1930 en 1935 was de Desselgemse aarden wielerbaan een gekend en bij de wielerliefhebbers sterk gewaardeerd centrum van wielerbedrijvigheid. Alle grote baanrenners uit die tijd leverden er voor soms vierduizend toeschouwers sportspektakel van de bovenste plank. De Desselgemse velodroom stond die jaren vooral in het middelpunt van de belangstelling met zijn grote meeting de maandag na de Ronde van Frankrijk waaraan alle Belgische vedetten en de beste onafhankelijken deelnamen. Midden en rond de piste stonden tot 4000 toeschouwers.

Onder de leiding van toenmalig voorzitter Medard Coeman bouwde de ambitieuze Veloclub in 1929-1930 eigenhandig een aarden velodroom uit op ter beschikking gestelde grond aan de Meierie. Alle Clubleden - zowat een vijftigtal - werkten mee aan dit groots project. Velen onder hen wisten als steenbakkers bij de plaatselijke bedrijfjes zeer goed hoe de aarde in de gewenste plooi gebracht kon worden.

Veloclub De Leiezonen slaagde erin om alle belangrijke Belgische renners uit die tijd naar de Desselgemse piste te lokken. Zonder één uitzondering hebben zij op de aarden velodroom in Desselgem gereden. Gewoonlijk werd een ploegkoers over honderd kilometer georganiseerd met om het halfuur een sprint. De allergrootste uit die tijd, Jules Van Hevel uit Ichtegem, kwam geregeld voor spektakel zorgen. Andere kampioenen die te Desselgem spektakel brachten waren Poeske Scherens, Karel Kaers, De Bruycker, Gaston Rebry, Frans Bonduel, Van Rijsselberghe, De Neef, Vissers, Charlier, Jan Aerts, Jan Wauters, Van Slembrouck, Haemerlinck, Cyriel Omey en Rietje Rijsman (uit Desselgem), Delbeke (uit Harelbeke), De Muysere en al de belangrijksten uit die tijd. Bij de onafhankelijken vermelden we o.a. Marcel Kint, Fons Schepers, Danneels, Hurdebeke, Duyvejonck, Trieki Vandenberghe, Devolder, Baert (uit Ingelmunster), Matthijs, Duerloo, De Rijck, Mortier en Gernay. Briek Schotte was met zijn 15-16 jaar bij het verdwijnen van de velodroom nog te jong om echte koersen te hebben gereden op de piste in Desselgem.


Churchill aan dood ontsnapt in Desselgem

Desselgem kreeg het die herfstdagen 1918 zwaar te verduren. Eerst werd het dorp zwaar onder vuur genomen door Engelse of geallieerde artillerie. De inname van Desselgem gebeurde met straatgevechten en de Duitsers bleven nadien vanuit Waregem het dorp nog dagenlang bestoken met artillerievuur. Daarbij kon Churchill ternauwernood aan de dood ontsnappen. Het zou een abrupt einde geweest zijn voor de latere staatsman aan het begin van zijn legendarische politieke loopbaan.

Het verhaal komt van Winston Churchill zelf in een brief aan generaal-majoor Tudor, die de leiding had over de 9de Schotse divisie met toenmalig hoofdkwartier in Harelbeke. Het was hier dat Churchill de nacht had doorgebracht en van hieruit een brug zocht over de Leie om zijn tocht verder te zetten richting Brugge. Toen ze het dorp Desselgem binnenreden, op zoek naar een brug over de Leie, zag Churchill tot zijn verbazing hoe een dorpeling zich plots neerwierp achter de muur van een huis.

Wat Churchill niet wist, was dat het dorp minder dan 2000 yards (1,828 km) verwijderd was van de dichtstbijzijnde Duitse stellingen en dat Desselgem op het punt stond zwaar gebombardeerd te worden.  Een granaat sloeg in op 50 yards (45,72 m) van de wagen. Churchill dacht toen dat er een vliegtuigbom was ingeslagen. Maar twee of drie seconden later deed zich dan een hele reeks ontploffingen voor rond hun auto. Nog altijd in de waan dat het om een luchtaanval ging, wou hij zich in veiligheid brengen. Maar gelukkig liep de wagen toch nog wat verder, want op de plaats waar ik wilde stoppen om inlichtingen te vragen sloeg ogenblikken later nog een projectiel in. We mogen aannemen dat de Tweede Wereldoorlog anders zou verlopen hebben als Churchill op 29 oktober 1918 in Desselgem aan zijn einde zou gekomen zijn.  https://blog.seniorennet.be/wareber2/reageer.php?postID=1014


Gruwelijke roofmoord op een 16-jarige dienstmeisje te Desselgem anno 1854

Op zondag 17 december 1854 werd een 16-jarig dienstmeisje gruwelijk vermoord te Desselgem. Dader Karel Algoet, een werkloze metser, werd schuldig bevonden en onthoofd met de guillotine te Kortrijk. De executie verliep niet perfect want zijn hoofd rolde van het schavot op de straatstenen. (uit de familiekroniek van Soraya Deborggraeve)

De gezinssituatie

Slachtoffer Melanie Vande Steene was dienstmeid bij het koppel Angelus Meersman - Sofie Deborggraeve.. Melanie was een van de vele weeskinderen die zeer jong als dienstmeisje werd geplaatst. Angelus en Sofie hadden zelf geen kinderen. De echte behoefte om een extra werkkracht voor het huishouden in dienst te nemen, was bijgevolg niet. Misschien speelde het moederinstinct van Sofie een rol toen de Desselgemse veldwachter Charles Carlier een gastgezin zocht voor zijn achternichtje.

Een periode van armoede en hongersnood

Melanie Vande Steene werd geboren in Wortegem, in een landbouwersgezin. Haar moeder Rosalia Messiaen had een kort eerste huwelijk met Jacob De Lezie, met wie ze 3 dochters kreeg tussen 1828 en 1832. Haar man overleed na vier jaar huwelijk. Snel hertrouwen was toen, zeker voor de lage klasse, de enige overlevingsstrategie. Rosalia huwde op  21 augustus 1833 de Wortegemse landbouwer Petrus Ludovicus Vande Steene. Hem schonk ze 4 dochters, waarvan de tweede dochter stierf op de leeftijd van 7 maanden. Rosalie had nu zes dochters uit twee huwelijken. Opnieuw was het leven hen niet genadig. In 1846 overleed haar tweede man. Om het drama compleet te maken overleed ook Rosalie twee jaar later. Ongetwijfeld speelde hier de rampzalige periode van de mislukte aardappeloogsten met hongersnood en ziekte een rol.

De rampzalige dag

Op zondag 17 december 1854 vertrokken Angelus Meersman en zijn vrouw Sofie Deborggraeve rond 6 uur in de morgens naar de vroegmis. Het koppel woonde in de Waalshoekstraat tegen de grens met Sint-Eloois-Vijve. Melanie bleef alleen thuis om en de keukenstove uit te kuisen en de aardappelen klaar te zetten. Het geld en de waardevolle voorwerpen lagen achter slot en grendel in een koffer in de slaapkamer.

Na de mis kwam Sofie Deborggraeve als eerste thuis. Melanie, lag levenloos op de keukenvloer, badend in haar eigen bloed, naast het fornuis dat ze zou schoonmaken. Haar armen lagen kruiswijze gespreid, het hoofd verbrijzeld, het haar in de war, de handen waren bebloed en verkrampt van de diepe wonden. Daarbovenop was ook de haar keel doorgesneden.

Het was duidelijk een roofmoord want de gesloten slaapkamerdeur was open gestampt en het slot van de koffer bij het bed gebroken. Er was minstens 62 frank gestolen, 12 stukken van 5 frank en 1 stuk van 2 frank. In de verklaring die Angelus aflegde, werd genoteerd dat er zeker twee munten van 5 frank en twee dobbele franks verdwenen waren. Eén stuk al heel erg versleten was. Er werd verder niets anders meegenomen.

Het duurde niet lang vooraleer de buren een steeds luider vermoeden kenbaar maakten omtrent wie de dader was. Karel Algoet een 31-jarige metser had een reputatie als crimineel en geweldenaar. Het snel aanwijzen van een dader is een primitieve verdedigingsreflex van elke gemeenschap.

Het gerechtelijk onderzoek

Misschien om de gemoederen te bedaren werd Algoet snel opgepakt, maar er waren geen afdoende bewijzen voor een blijvende aanhouding. De publieke opinie reageerde fel op de vrijlating van Algoet: Waarom loopt de moordenaar Algoet nog vrij rond!? Kort daarop werd hij opnieuw opgepakt. Zijn loslippigheid had hen verdacht gemaakt.

Karel Algoet had tegen verschillende personen verhalen verteld waaruit bleek dat hij heel goed wist waar het meisje lag en in welke positie. De onderzoekers wisten echter zeker dat hij na de ontdekking van het arme meisje niet in het huis aanwezig was tot het lijk daar werd weggehaald. Algoet had ook bloed op zijn rechteroor, en krabbelingen en bloedplekken op de linkerhand. Daarbovenop had hij kort na de moord ten huize van weduwe Willems een versleten muntstuk, de dobbele frank, omgeruild. De verdediging van Algoet was een opeenvolging van leugens. Na een maand volgde de bekentenis.

De bekentenis van Karel Algoet

Volgens Karel was hij al drie weken werkloos, zonder enig inkomen. Zijn ouders, bij wie hij nog inwoonde, wisten dit niet. Vader Algoet eiste dan ook dat hij zou betalen voor kost en inwonen. De nood aan cash werd groot en Karel smeedde een plan.

Karel was naar de vroegmis in Desselgem gegaan, om zijn alibi te verzekeren. Daarna was hij direct naar de hofstede getrokken. Melanie stond bij de stoof toen hij de deur opentrok. Hij vroeg Melanie of haar meester thuis was. Ze knikte ontkennend en na een kort gesprek sloeg hij haar zo hard met een kloef op het hoofd dat ze duizelig werd en op de grond viel. Volgens Karel riep Melanie toen: doet mij geheel dood! Op dat moment zag Karel een mes liggen op de tafel. Spijts Melanie zich fel verweerde had Karel gewrongen en gesneden tot ze levenloos was blijven liggen. Nu pas kon hij het geld zoeken. Hij gestampte de slaapkamerdeur open, brak het kofferslot en nam de beurs die erin zat. Hij vond geen ander geld, liep het huis uit en gooide de lege beurs op een akker. Eenmaal thuisgekomen verstopte hij de 5 frankstukken in een kepering (gebinte) boven zijn bed in de zolderkamer. De versleten dubbele frank ging hij vrij snel inwisselen bij weduwe Willems.

Uiteindelijk werd Karel Algoet door het assisenhof van West-Vlaanderen schuldig bevonden aan vrijwillige doodslag met voorbedachte rade op de persoon van Melanie Vande Steene en diefstal ten nadele van Angelus Meersman.  Hij werd hiervoor ter dood veroordeeld.

De executie te Kortrijk

De straf moest uitgevoerd worden op een openbare plaats te Kortrijk. Karel Algoet werd op maandag 16 april 1855 aan de Casino op het Jan Palfijnplein te Kortrijk openbaar geëxecuteerd met de guillotine.

We volgen nu het sterk moraliserend krantenartikel van de Gazette van Brugge van 18 april 1855. De dag voor de executie werd Karel Algoet met de trein overgebracht van Brugge naar Kortrijk. Algoet verbleef een nacht in de gevangenis van Kortrijk. Daar werd hij nog een laatste keer ondervraagd door de procureur des konings en de burgemeester. Algoet verklaarde geene byzondere openbaringen meer te doen. Na de ondervraging nam hij een hertelyk avondmael en smoorde eenen cigaar. Nieuwsgierigen probeerden door het venster te gluren, maar werden verjaagd. De aalmoezenier kwam op bezoek om te bidden en een laatste biecht. Biechtvader M. Walle bleef de ganse nacht bij Algoet. De tegenwoordigheid van zynen biechtvader, zegt hy, deed hem goed, en verdreef de nare gedachten. Ten 5 ure ’s morgens wydde hy nog eens eenige oogenblikken toe aan het gebed. Om zes uur volgde een H. Mis waar hij nog naar de communie ging en dit met de grootste ingetogenheid. De goede grondregels welke men hem in zyne jeugd ingeboezemd had, en die als in sluimer geraekt waren, hernamen hunne oude kracht. Algoet was een geheel ander mensch geworden. Om zeven uur volgde een twee H. Mis. Kwart voor acht kwam de beul en deed hem het dwangkleed aan. Algoet bleef kalm maar vroeg uitdrukkelijk aan de aalmoezenier om bij hem te blijven tot het laatste ogenblik. Dan werd hij naer het schavot vervoerd. Wanneer zy voor de Casino aankwamen trad Algoet kloekmoedig het schavot op zonder de oogen te wenden noch naer het volk, noch naer het mes. Daer omhelsde hy zyn biechtvader, kuste het kruis en zei: Heer in Uwe handen beveel ik mynen geest. Het mes viel neder. Algoet was in de eeuwigheid.

Algemene ontsteltenis toen de menigte zag dat het hoofd van Algoet niet in de zak belandde, van het schavot rolde en op de straatstenen viel. De menigte kwam in beroering maar de beul kon snel het hoofd naast het dode lichaam leggen. De rust keerde terug.

Geen slachtofferhulp

Hoe Angelus en Sofie met de moord in hun hofstede omgingen, valt moeilijk te bevatten. Angelus tekende, samen met de veldwachter, de overlijdensakte van Melanie. De arme man was duidelijk van slag, want de handtekening doet heel beverig aan, zeker vergeleken met de andere aktes waarop zijn handtekening terug te vinden is. We hopen stilletjes dat een ander weeskind, misschien Melanies zus, het kinderloos gezin kon opvrolijken met haar jeugdige aanwezigheid.

Sofie Deborggraeve, de zus van mijn voorvader, stierf vele jaren later, op 87-jarige leeftijd in haar huis in de Cauwenhoek te Sint-Eloois-Vijve, haar man Angelus overleed nog eens dertien jaar later in Waregem in de wijk Potegem. De ouders van Melanie Vande Steene hebben de moord op hun dochter niet meegemaakt. Haar zussen natuurlijk wel. Het mag duidelijk zijn dat het plan van deze Karel Algoet om snel geld te verdienen, heel veel levens beroerd heeft!

Bronnen:

Ducatteeuw, De guillotine als executie, De Gaverstreke, jaarboek 48 (2020), p. 303.
W. De Bouvrie, Een Desselgemnaar onder de guillotine, De Gaverstreke, jaarboek 50 (2022), p. 83.
Marleen Dupont, Openbare terechtstellingen in West-Vlaanderen, Licentiaatsverhandeling UGent (2002).

De Gazette van Brugge van 18/04/1855, p.3 en 4.


Kerst

Onze kerstgebruiken met kerstboom kregen hier vermoedelijk ingang met de Eerste Wereldoorlog. Bijgaande foto uit de verzameling van Steven Craenhals toont ons Kerstmis of “weihnachten 1914” in het station van Desselgem. Drie Duitse soldaten met links hun onderofficier en de Desselgemse stationschef Cyriel Debraekeleer poseren met kerstgeschenken en waarschijnlijk de eerste kerstboom in Desselgem ooit. Het Duitse gebruik bracht is sindsdien ook hier gemeengoed geworden.

De Desselgemse pastoor Jozef Coussement noteerde in zijn dagboek dat de invallende Duitsers het station bezet hadden vanaf 19 oktober 1914. Van dan af liepen  er op de West-Vlaamse lijnen geen Belgische treinen meer. Duitse brandweerlui herstelden de sabotage aan sporen en stations die het Belgisch leger bij zijn aftocht had aangericht tussen Deinze en Kortrijk. Duitse beambten namen de werking van het spoor over. Desselgem was een belangrijk goederenstation als los- en laadplaats voor vlas, kolen en andere bulkgoederen.

(Etienne Ducatteeuw in Beverblaadje kerstnummer 2014)


Elk zijn jachtgebied! (Filips Benoit)

In de nacht van 10 op 11 april 1730 werd Desselgemnaar Willem Vanmarcke dood geslagen door een jaloerse Waregemnaar. Het gevecht vond plaats voor de herberg ‘t Strop

Fig. 1. Kaart anno 1642 met de plaats van het delict: herberg ‘t Strop. © Rijksarchief Kortrijk

Omstreeks 20 uur waren Willem Vanmarcke, Jan Blomme en Pieter Jacques in herberg Den Cnock te Desselgem en speelden er met de bolle. Willem had nog zin in een vrijpartij met de schoondochter Gillis Tjolle van Waregem. Herbergier Tjolle woonde in de huidige Stormestraat niet ver van de Plaats van Waregem.  Een goed uur later was het drietal ter plaatse, maar Willem had veel concurrentie. In groepjes kwamen nog een tiental jonge Waregemnaars het gezelschap vervoegen alwaer sij ghesaemdelijck hebben ghecoudt, ghelachen, toeback ghesmoort ende brandewijn ghedroncken ende eenighe bij toere ghevrijdt met de dochter. Om beurt gingen jonge mannen naar de keuken en vrijden met de schoondochter. Wat hier precies bedoeld werd met het gevrij en in hoeverre de schoondochter vrij was, konden we niet achterhalen. We laten de verbeelding van de lezer de rest invullen.

Er werd niet enkel gelachen en geflirt. Enkele getuigen zagen een discussie tussen Willem Vanmarcke en enkele Waregemnaars. De compagnons konden evenwel de rust herstellen. Welcke carrelle [querelle = dispuut] ende woorden ghemildert is gheworden door het tusschenspreken van eenighe andere jonkmans vande compagnie.

Omstreeks middernacht verplaatste het gezelschap zich naar de herberg van Joos Nachtergaele en Marie Deweert buren van Gillis Tjolle. Willem Vanmarcke bleef evenwel het langst plakken ten huize Tjolle. Een half uur later zat iedereen bij Joos Nachtergaele, maar nu in twee gescheiden groepen: de Waregemnaars in de keuken, de Desselgemnaars in de voorkamer. Ook hier werd bier en brandewijn gedronken.

Om 2 uur in de nacht ging iedereen naar huis, eerst de Desselgemnaars evenwel op de voet gevolgd door een groep Waregemnaars. Waardin Marie hoorde nog een Waregemnaars zeggen dat sij Willem van Marcke gonghen slaen. Aan de herberg ’t Strop, op de splitsing van de heerweg naar Deerlijk en Desselgem, kwam het tot een woordenwisseling met verwijten aan het adres van Willem Vanmarcke. Het kwam tot een gevecht waarbij Vanmarcke de fatale slag kreeg op het hoofd. Desselgemnaar Pieter Jacques getuigde dat een persoon hem onbekend heeft eenswighs ghesleghen den voorschreven Vanmarcke dat hij ter aerde is ghevallen sonder meer te spreken. Dan heeft hij deposant [getuige Pieter] den selven Vanmarcke hooren rochelen. Getuige Philip Vandevelde had gezien dat kort daarvoor Jacques Mingnau eenen stock hadde ghetrocken vuijt de houdtmijte van Joannes Descheemaeckere. Een klap met een stok kan de zware gevolgen verklaren. Geen enkele getuige had gezien wie had geslagen. De vermoedelijke daders beweerden dat ze Willem Vanmarcke bewusteloos hadden gevonden op straat.

De herbergier van ’t Strop getuigden dat Jan Nowette en Jacques Mingnau een cortewaghen kwamen vragen om dat jonck calf naar veldwachter Joos Nachtegaele te voeren. Rond 3 uur in de morgen werd Willem Vanmarcke op de keukenvloer bij Joos Nachtegaele gelegd. Jacques Mingnau zei: schout wilde een drock calf coopen. Willem Vanmarcke is daar een dag later gestorven. Op 15 april werd het slachtoffer te Waregem begraven.

Fig. 2: Begrafenis van Willem van Marcke: 15° aprilis obiit trucidatus Guillelmus Van Marke ex Desselghem sacramentorum tamen absolutionis et extremis unctionis praemunitus, aetatis 23 circiter annorum © Rijksarchief Kortrijk

Op 15 april stierf Willem Vanmarcke uit Desselgem, vermoord/afgeslacht/gedood, nochtans gesterkt door de sacramenten van de biecht en het laatste oliesel, in de leeftijd van ongeveer 23 jaar.

De stervende Willem kreeg nog het bezoek van een dokter (chirurgijn) en na zijn overlijden  werd een lijkschouwing gedaan. Het verslag daarvan is evenwel niet bewaard, ook niet het vonnis. Wel bevat het dossier nog een arrest waarbij zes Waregemnaars werden gearresteerd en al hun bezit gesekwestreerd werd t.t.z. in  gerechtelijke bewaring geplaatst.

Door het stamboomonderzoek van Patrick Migneau weten we dat hoofdverdachte Jacques Mingnau kinderloos is overleden te Brugge. Mogelijk werd hij verbannen uit de regio Waregem.  

Het gebeuren toont aan dat jonge mannen clans vormden om de huwelijkskandidates van de eigen parochie te beschermen. Op kermissen moest extra bewaking voorzien worden om gevechten tussen de dorpsclans te voorkomen, vergelijkbaar met de voetbalsteward bij risicomatchen op vandaag. De jonge huwbare meisjes waren niet zelden de ophitsende factor. 

Dialectwoorden in de getuigenissen:

bolle = krulbollen (http://www.krulbol.be)
lis
= bank
eenswighs, eensweegs = kort en goed
uitgenomen = tenzij
couten = praten
gonghen slaen = zouden slaan
weupelijnck = schreeuw
schuijffelijnck = fluitje
cortewaghen = kruiwagen
ghelas = glas
toeback ghesmoort = tabak roken
confreers = confrères = collega’s of vrienden
onder mallecanderen = onder elkaar
carrelle  = querelle = dispuut
tusschenspreken  = bemiddelen
cnock = hoek, kruispunt
schout = gerechtsdienaar, officier, veldwachter
buijten sijn verstand = bewusteloos
clappen = praten

gilder in “seght wie gilder sijdt” = zeg wie jullie zijn